'Waarom nepbloemen, een ziekenhuisbed, een speelgoedhond in plaats van een echte?' De student steekt zijn hoofd om de hoek bij zijn buurvrouw. In haar kamer staat een piano: 'Spelen gaat niet meer, mijn vingers zijn te stijf,' zegt ze. Ze tikt tegen haar slaap. 'De muziek zit in mijn hoofd.' 'Ook ordinaire liedjes?' grapt Toebes. 'Soms wel,' lacht ze. Aan de kleurige muren van de woon kamer en keuken hangen foto's. De voordeur is voorzien van een mooi stadsbeeld - een tikje ironisch, aan gezien bewoners niet vrij naar buiten kunnen. Op veel vlakken kan het nog wat menselijker, vindt Toebes. 'Waarom lezen slapen de bewoners in een ziekenhuis bed in plaats van hun eigen bed? Waarom nepbloemen? Waarom staat er een speelgoedhond in de vensterbank terwijl Tineke haar hond niet mee mocht nemen? Waarom hebben de bewoners een andere wc dan het bezoek en verplegend personeel, alsof er twee categorieën mensen zijn? Daardoor word je in de laatste fase van je leven onnodig van je waardigheid beroofd.' AAN DE GOEDE ZORGEN EN INTENTIES van het personeel ligt het niet, zegt Toebes. Maar zorgverleners hebben nauwelijks ruimte om vanuit hun gevoel te werken. 'We hebben dit systeem gecreëerd, wij zijn de enigen die het kunnen veranderen.' Die laatste fase kan ook voor mensen met dementie zoveel méér zijn dan leven van maaltijd naar maaltijd, wachtend op de dood. Volgens Toebes wordt onderschat wat ze nog kunnen en willen. Veel mensen denken dat het geen zin heeft met mensen met dementie iets leuks te doen, 'want dat vergeten ze toch weer.' Toebes: 'Dat doet me pijn. Ook mensen met een haperend brein hebben een rijk gevoelsleven. Sterker nog, mijn huisgenoten hebben mij leren voelen en luisteren.' Hoelang hij nog in zijn 'VerpleegThuis' blijft wonen, weet Teun niet. 'Ik heb geen einddatum, zoals mensen met dementie die ook niet hebben.' Inmiddels zijn z'n familie en vrienden ook om. Toebes doet er alles aan om het leven binnen en buiten de zorg instelling zoveel mogelijk met elkaar in contact te brengen. 'Deze zomer had ik mijn caravan hier in de tuin neergezet en zaten we met mijn moeder tot half één 's nachts bier te drinken en te praten. Het was fantastisch. Dat is leven.' Uit angst voor wat er zou kunnen gebeu ren mogen bewoners niet zomaar naar buiten. 'Alles is gericht op het vermijden van elk risico - er zou maar eens iemand de straat op lopen, er zou maar iets gebeuren. Bij elk incident wordt het beleid aangescherpt. De verpleegzorg is een veiligheidsdienst geworden. De mensen met een haperend brein zijn daarvan het slachtoffer want zij worden uitgesloten van de samenleving en niet meer als gelijkwaardig beschouwd.' HIJ IS DE ENIGE BEWONER met de code van de voordeur, maar ook een huis genoot als alle andere. Hij deelt de badkamer en de wc, 's avonds eten ze gezamenlijk. 'Ik weet alleen van mijn huisgenoten wat zij mij vertellen. Hoe oud ze zijn, welke vorm van dementie ze hebben, wat hun ziektebeelden zijn - geen idee. Zo blijven ze mijn huisgenoten in plaats van patiën ten. Muriëlle geeft me advies in de liefde, met Ad kijk ik voetbal. Hij praat het liefst over mooie vrou wen.' Over amoureuze relaties gesproken: net als de andere bewoners mag Toebes vrienden of geliefden mee naar huis nemen. 'Dan stel ik diegene altijd voor aan mijn huisgenoten. Muriëlle vertelt me naderhand uitgebreid wat ze van die persoon vond.' MEZZA 23 -* VerpleegThuis. Wat ik leer van mijn huisgenoten met dementie verschijnt 9 november bij De Arbeiderspers, 20 LENY WIL HET BOEK VAN TEUN GRAAG

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2021 | | pagina 103