(22) deelt keuken, badkamer en wc
niet met medestudenten maar met
mensen met dementie. Hij schreef
er een boek over: VerpleegThuis.
'Het is onbegrijpelijk dat we in de
laatste fase van ons leven worden
opgesloten. Dat niemand meer
vraagt wat jij eigenlijk wil.'
Dag schat, goedemorgen.' Teun Toebes
geeft huisgenote Jeanne een pakkerd op
haar wang. De oude dame kijkt hem met
twinkelende ogen aan. Ze heeft net haar
ontbijt op en zit aan tafel te babbelen
met Leny. 'Kijk, deze journaliste komt met me
praten over mijn boek,' zegt Toebes. 'Dat weet je
toch, hè, dat ik een boek heb geschreven? Jullie
komen er ook in voor. Het gaat over ons leven hier.'
Leny knikt. 'Ik wil het graag lezen.'
De 22-jarige student Zorgethiek en Beleid wandelt
door de gang van het woonzorgcentrum in Utrecht
waar drie woningen met ieder zes tot acht bewoners
met elkaar in verbinding staan. Het is 10 uur, een
van de zorgmedewerkers helpt bewoonsters Tineke
en Elly met hun boterhammen. Afgezien van het
systeemplafond, de grote deur en de felle verlichting
zou Toebes' kamer bijna een normale studenten
kamer kunnen zijn. Bijna, want zijn huisgenoten
zijn geen student maar mensen met dementie en hij
woont op de gesloten afdeling van een verpleeghuis.
OVER ZIJN ERVARINGEN tijdens het eerste jaar
schreef hij een boek, VerpleegThuis. Daarin vertelt
hij wat hij leert van zijn huisgenoten, hoe het leven
in een verpleeghuis is en vooral: hoe het beter moet.
Het is een hartenkreet waarmee hij de zorgwereld
en onze kijk op dementie wil veranderen. 'Ik ben
hier gaan wonen omdat ik me zorgen maak over hoe
we in Nederland omgaan met mensen met dementie,'
vertelt hij terwijl hij op zijn kamer koffiezet. 'Een paar
jaar geleden werd de zus van mijn oma opgenomen
in het verpleeghuis waar ik op dat moment werkte.
Toen ontdekte ik dat mensen met dementie geen
stem meer krijgen; nooit wordt gevraagd wat zij
belangrijk vinden. Aan het eind van hun leven
wordt hun alle zelfoeschikkingsrecht en vrijheid
ontnomen - de kern van ons mens-zijn.'
MEZZA 21