Jan Rot
Op de fiets naar het Franciscus
voor een scan. Precies een half jaar geleden reed ik hier
ook, voor een eerste onderzoek. Kwam langs een wei
met vroege lammetjes en dacht met natte ogen dat het
weleens mijn laatste nieuwe lente kon zijn, sterker, ik
had het voorgevoel dat ik binnen drie maanden dood zou
zijn. Nu staan er schapen en beleef ik een nieuwe herfst.
En al weet ik dat ik niet beter word, ik voel me toch veel
beter dan toen. Heb ook alweer tien van de twintig kilo
teruggewonnen.
Toen was ik zo wazig van weken niet kunnen eten en
slapen dat ik Google Maps erbij moest pakken om te zien
of die afslag goed was. Nu ben ik bij de hoofdingang voor
ik het besef. Toen stond er binnen een peloton personeel
te controleren op mondkapjes en handhygiëne. Een
aardige zuster liep nog mee, want ze zag dat ik de weg een
beetje kwijt was. Nu is niets verplicht en loop ik zo naar
boven, afdeling 105.
In het hokje trek ik automatisch jas en trui uit, spijker
broek omlaag. Toen vergat ik achteraf mijn bril op het
plankje, nu berg ik 'm meteen in mijn zak. Zo word je wijs.
'U bent hier eerder geweest,' raadt de verpleegster als ik
mijn mouw al opstroop voor de naald.
'Yep. Kind aan huis,' lach ik. Laatst heb ik aantekeningen
doorgelezen die ik toen bijhield. Apparaat, welk merk?
stond er in de kantlijn bij gekrabbeld. Nu kan ik het checken.
Aquilion Prime, van Toshiba.
En daar gaat Rot Jan, 25-12-57, de tunnel in, armen netjes
achter het hoofd. Een mechanische stem beveelt me de adem
in te houden. Boven mijn hoofd is een secondemetertje. 'U
mag weer doorademen.' De contrastvloeistof verspreidt zich
warm door mijn lichaam. Ook niet eng meer. Doodstil lig ik
onder het plaatje.
'En we zijn klaar,' klinkt het na vijf minuutjes. 'Wanneer
hoort u de uitslag?'
'Volgende week afspraak,' zeg ik.
'Altijd spannend,' vindt ze. Vind ik ook.
Bij de automaat neem ik een bekertje warme choco-crème.
Net als toen gaat dat er wel in na een ochtend nuchter zijn.
En dan gauw weg hier. Zo deprimerend, die wachthallen
en gangen. Iedereen ziet er even gammel uit. Ik ben nog
verreweg de beste. Ha.
Buiten zit een type ouwe rocker met kaalgechemoot hoofd,
een infuus aan zijn rolstoel, een shagje te roken. Hij hoest
en spuugt wat kwijl, ziet dat ik kijk. Ik steek een duim op als
groet. Hou je taai. Hij snuft een groetje terug. Er zit nog wel
wat tijd tussen voor ik zover ben.
De zon is gaan schijnen, lekker fietstochtje toch? 'Nu!'
beveel ik het stoplicht en het springt meteen op groen.
De Rotjes dachten vroeger dat ik kon toveren, als zoiets
lukte. Had ik net in die scantunnel ook moeten doen. Even
de uitzaaiingen bezweren: 'Veni, vidi, foetsie!' onder het
motto: wat niet kan, is nooit bewezen. 'Tot de volgende
lente?' groet ik de schapen. Volgende week weten we meer.
Muzikant Jan Rot (63) is getrouwd met Daan (46). Ze hebben vier kinderen: dochters Elvis (19) en Maantje Piet (10)
en zoons Rover (16) en Wolf (13). In juli hoorde hij dat hij ongeneeslijk ziek is.
40