'Met Op1 wil ik mensen
een beetje informeren,
en dan liefst vrolijk
naar bed'
dacht Tijs van den
Brink, dat heb ik
lang niet gehoord.
Uitgerekend op de dag van zijn
zilveren jubileum bij de EO, 1
augustus 2021, wist Rutger Castri-
cum hem te raken waar het een
beetje pijn deed. Of eigenlijk een
beetje boel pijn. De PowNed-gast-
heer riep dat hij moeite had met
Van den Brink als presentator bij
Op1, gezien 'zijn dubbele agenda'.
Journalist én christen, dat ging
toch niet samen?
Van den Brink kan er nog boos
over worden. 'Ik ga hem binnen
kort vragen: hoe bedóél je?' zegt
hij op het terras van een restaurant
in Hilversum. Zijn gezicht plooit
zich in een vraagteken. 'Ik dacht:
nu doe ik 25 jaar mijn best om te
laten zien dat ik met open vizier
journalistiek bedrijf en dan nog
krijg ik dit te horen. Als hij denkt
dat ik stiekem mensen zit te beke
ren... ik kan dat helemaal niet en
ik wil dat helemaal niet.'
'Naar mijn gevoel is dat een stuk
minder dan vroeger. Dat beschul
digende vingertje, die missie-
journalistiek is allang weg bij de
EO. Daarom vind ik zijn opmer
king irritant. Ik heb het één keer
eerder meegemaakt, toen ik werd
gevraagd bij Met het oog op morgen.
Medepresentator Jan
Tromp kwam ook met
die bekeringsvrees.
Had-ie het met Paul
Witteman besproken,
en die antwoordde: nee
hoor, dat doet Tijs niet.
Toen was het goed.'
'Op een bepaalde manier iets aanvliegen: dat
vind ik niet erg. Als ik het met iemand heb
over voltooid leven, dan vind ik het juist heel
gezond dat in een pluriforme samenleving
vanuit verschillende hoeken vragen worden
gesteld. Dat vind ik een meerwaarde van de
publieke omroep. Dat is wat anders dan dat ik
valse reportages maak waarin ik zeg dat er veel
artsen zijn die stiekem mensen euthanaseren
en dat het helemaal misgaat. Zo werk ik niet,
zo ben ik niet. Ik ben gekleurd, ik heb een
levensovertuiging, absoluut, maar ben wel fair.'
Die eerste augustus was Van den Brink exact
25 jaar in dienst bij de EO, en in die kwart
eeuw is hij uitgegroeid tot een van de beeld
bepalende gezichten van de omroep. De
jubilaris vierde zijn feestje met een seminar
waarin de vraag centraal stond hoe het nu
verder moest met de EO in het algemeen en
met hem als gelovig journalist
in het bijzonder. Wat opviel: zijn
gasten, oud-EO-collega's die naar
andere media waren uitgewaaierd,
hunkeren naar meer diepgang op
tv. Maak een programma met
lange gesprekken over God, sugge
reerden ze, of interviewprogram
ma's van een uur. Op1 vonden zijn
genodigden 'minder interessant'.
Van den Brink vertelt het onom
wonden, zoals hij zelden een blad
voor de mond neemt. De presen
tator snapt de kritiek wel, zegt hij,
maar deelt die niet. 'Ik hou van
diepgang, maar ben ook een nieuws-
junk. En je wilt op dat tijdstip een
programma maken dat mensen
een beetje informeert over wat er
die dag is gebeurd, en dan liefst
vrolijk naar bed. Wat we nu doen,
vind ik wel gepast voor dat moment.'
Verbaasd: 'Ik schijn veel aardiger
te zijn geworden. Op het sympo-
14
Hij verwoordt een sentiment dat
nog wel leeft: een EO-journalist
kan niet objectief zijn.
Toen antwoordde jij:
Zo waarlijk helpe mij
God Almachtig.
Lacht smakelijk. 'Maar
hoe kun je denken dat ik überhaupt iemand
van mening of inzicht kan laten veranderen?'
Misschien kun je luisteraars niet bekeren, maar
wel indoctrineren, door sommige onderwer
pen op een bepaalde manier aan te vliegen.
Abortus, euthanasie, homohuwelijk, om de
klassiekers maar te noemen.
Ben je in de afgelopen 25 jaar
veranderd?