Ze bracht hem naar een weeshuis, waar zijn
pleegoma hem adopteerde. Na een paar jaar
in Indonesië vertrokken ze samen naar Neder
land om zich uiteindelijk in het katholieke
dorpje Beek en Donk te vestigen.
Van zijn pleegoma leerde Frans vooral hoe
hij zich rustig moest houden, altijd met twee
woorden te spreken, en netjes gekleed bij
vreemden aan te komen. Ze was katholiek,
had ook eigen kinderen, daar ging al veel
liefde naartoe. Frans wil geen kwaad woord
over haar horen. Maar toch: als kind wil je
soms ook een beetje troost. En nu weet Frans
niet goed hoe je dat doet, praten met anderen.
Als Frans praat, is hij als een tol die wegschiet.
Zijn antwoorden draaien eerst keurig strak om
hun as, daarna gaan ze wijder spinnen, een
beetje wiebelen, nog wijder, om uiteindelijk
ergens anders te eindigen dan waar hij is
begonnen. Toch lukt het hem steeds beter met anderen te communi
ceren en ze toe te laten. Had Saskia hem jaren geleden aangesproken
op straat, dan had hij haar afgewimpeld. Geen tijd voor, Frans moet
door, post bezorgen, anders gaan de mensen klagen. Maar nu luister
de hij naar haar. En mocht ze met haar camera met hem meelopen,
liet hij haar zijn huis zien, zijn aanloopkat Amalia. Saskia legde het
allemaal vast.
Op de foto's zie je Frans voor een jarenvijftigbehang. Het huis was
van zijn hospita, Frans woonde eerst op een zolderkamer boven haar
Amsterdamse appartement. Hij trok bij haar in nadat zijn moeder
werd opgenomen in een verpleeghuis. Frans verhuisde toen naar de
hoofdstad: daar was de Jaap Edenbaan, daar kon hij het hele jaar door
schaatsen.
Frans verontschuldigt zich; het huis is eigenlijk te groot voor hem. Hij
verontschuldigt zich vaker. Voor de boze opmerkingen die hij maakte
tegen zijn huishoudelijke hulp, voor zijn moeite met communiceren,
voor de dutjes die hij doet na zijn lange ochtendwandelingen en vóór
zijn dienst bij de post. De tol wiebelt weer, ineens valt de naam Adler.
Frans las eens een artikel over hem en wist: dit is het. Alfred Adler