8 WONEN INTERIEUR
'Oh, sukkelaar,'
schreeuw ik dan,
'kijk dan ook uit
je doppen'
De meeste consumenten laten zich leiden door hun ogen bij interieurkeuzes. Maar wat als die jou
niet ter beschikking staan? Vincent Bijlo heeft nooit kunnen zien, zijn waarneming bestaat uit geur,
tast en geluid. Hoe ziet zijn huis eruit? En wat neemt hij mee van zijn beroemde overgrootvader,
de architect en ontwerper H.P. Berlage?
Als ik onze woon
kamer binnen
kom, loop ik vaak
met mijn rechter-
bovenbeen in de
punt van de eet
tafel, waar we ove
rigens nooit aan
eten, dat doen
we in de woonkeuken of buiten op de
veranda. Toch wil ik niet dat die tafel
verplaatst wordt, ik vind dat ik er maar
aan moet wennen dat hij daar staat. Ik
wen langzaam aan dingen, hij staat er
pas 24 jaar. Hij hoort daar, die tafel, net
zoals de vleugel in de hoek hoort die er
wel voor gemaakt lijkt, de tweezits-
bank tegen het muurtje dat precies
even lang is als de rugleuning en het
lage bijzettafeltje hoort te zwerven
over het vloerkleed. Ik kan het vaak
niet vinden, dan zet ik mijn koffie of
wijn op de grond. Uiteraard is er wel-
eens een glas of beker omgevallen, tot
woede van mijn vrouw Mariska en
mijzelf. ,,Oh, sukkelaar'', schreeuw ik
dan door de kamer, ,,kijk dan ook uit
je doppen.'' Mijn geschreeuw is aan
dovemansoren gericht, uit mijn dop
pen kijken heb ik nooit gekund. Dat
vind ik overigens helemaal niet erg,
het heeft grote voordelen, er blijft mij
veel lelijks bespaard, ook op woning-
inrichtingsgebied.
Scheenbeenhoogte
Het interieur moet wat mij betreft uit
dagingen hebben, het moet me scherp
houden, ik hou niet van strakke orde
ning, opgeruimde kamers en lege
tafels. Gelukkig doet Mariska dat ook
niet, dus bij ons thuis kun je zien dat
er buitengewoon gelukkig wordt
gewoond. Ons interieur heeft zelf een
plaats uitgekozen in de kamers, wij
wonen er omheen, vanzelfsprekender
kan het niet. En dat is nou precies wat
wonen wat mij betreft moet zijn, van
zelfsprekend. Je moet in je interieur
passen. Het bestaat tenslotte uit din
gen die je de godganse dag omringen,
dag in, dag uit, week in, week uit, tot in
lengte van jaren, tot het tenslotte mor
sig wordt en uitgewoond raakt, dan is
het zelfs niet vintage meer te noemen.
Alles waar ons oog, ons oor, onze
handen, vingers en neus op vallen
heeft zich op die manier een plaats in
ons huis toegeëigend.
Er is maar één interieurregel die als
een paal boven mijn inrichtingswater
staat: er komt geen, en dat heb ik ook
meteen tegen Mariska gezegd toen we
plannen gingen maken tot samenwo
nen, er komt geen salontafel in ons
huis, nooit van zijn leven, ik haat
salontafels. Het zijn grote, nare, lage
dingen, die zich vrijwel altijd op
scheenbeenhoogte bevinden. Ik voel
de door merg en been gaande pijn van
een botsing met zo'n kreng nog langs
de binnenkant van mijn broekspijp
omhoogtrekken als ik alleen al aan een
salontafel denk. Ik voel de schaamte en
het verschrikkelijke ongemak weer
van die verjaardag, minstens veertig
jaar geleden. Ik moest naar de wc,
stond op, schoof tussen tafel en bank
door, ging op tenen staan, verloor mijn
evenwicht en plofte op schoot bij de
moeder van een vriendje. Ze zat net
een tompouce te eten. De hele kamer
bulderde het uit. Ik kreeg een schone
broek van de broer van het vriendje,
die net zo lang was als ik.
Oh, het zijn zulke nare objecten. Hoe
vaak heb ik vroeger niet in een asbak
vol peuken, een klein kek tafelcactusje
of een brandende kaars gegrepen als ik
mijn glas of de blokjes kaas zocht, of
schattige vaasjes met bloemen omge
gooid bij kennissen van mijn ouders.
Het gaf natuurlijk nooit, want 'hij kon
er niets aan doen, het was al zo enig
dat hij was meegekomen'. Hij wilde
dan zo snel mogelijk naar huis en hij
bedacht de keiharde interieurregel:
nog liever alleen wonen dan een salon
tafel.
Wat dat betreft ben ik het volkomen
eens met een vaak bij ons in de familie
geciteerde uitspraak van mijn over
grootvader H.P. Berlage, architect en
interieurontwerper: 'Bekijken we het
binnenste van onze woningen, dan is
het toch eigenlijk tuig, wat wij huis
raad noemen.' Nee, dan zijn ontwer
pen. Hij maakte harde, strenge, hou
ten, hoekige, knokige stoelen. Hout,
vond hij, mag je niet buigen, dan krijg
je 'een valse nerf'. Die stoelen zijn voor
wat we tegenwoordig de 'actieve zit'
noemen. Hij ontwierp ze onder meer
voor het kantoorgebouw van verzeke-
TEKST VINCENT BIJLO FOTO MAARTEN NOORDIJK
GO
Ik voel, ik hoor,
wat jij niet ziet