'De stank, de kou, de honger en heimwee' et monsterschip k heb korte tijd in de jour nalistiek gewerkt. Maar de verhalen die ik toen maakte, waren nooit af. Er kwam altijd een vervolg. Als historicus heb je de luxe terug te blikken. Dat geeft me een beetje rust: weten waar het heen gaat. Ik ben een echte landrot, maar heb het bestaan op zee altijd mooi gevonden. Ik had een onderwijzer op mijn dorpsschooltje in het Drentse Peize die geweldig kon vertellen over de 17de eeuw. Dan stond hij tussen onze tafeltjes: "Stel je voor, het waait windkracht 9." Met zijn armen maakte hij golf bewegingen. "De zee gaat tien meter omhoog en omlaag, en je schip dus ook. Ondertussen zijn er ook nog kapers die je met kanon nen proberen te raken." Ik heb een levendige verbeelding: ik was toen al in staat een tijdreis te maken. Dat gun ik anderen ook. Daarom ben ik gaan schrijven. Ik las als jochie over Maarten Tromp, een Nederlandse zeeman die in 1639 met een vlootje van twaalf schepen de Spaanse armada tegenkwam. Die gewapende vloot was zo'n vijftig schepen groter dan die van Tromp. Hij ging er niet voor op de vlucht. Dat is me altijd bijgebleven. Ik heb een archief in mijn hoofd, alles wat ik lees, bewaar ik. Ineens dacht ik: ik wil over Tromp schrijven. Ik dook archieven in, ik sprak met onderzoekers, las log boeken. Het was een hard leven op zee. Onvoorstelbaar hard. Tromp was ook in de wintermaanden op het water, ijskoud, asgrauwe dagen. Matrozen hadden geen winterkleding, ze droegen een paar lagen vodden over elkaar. En dan moest je, terwijl het water over de reling klotste en de sneeuw- vlokken horizontaal over het dek joegen, de touwen in. En dan de stank. Door de kieren van het schip sijpelde water dat zich mengde met braaksel van zeezieke zeelui en uitwerpselen, en dat klotste dan heen en weer. Vooral 's zomers moet de geur ondraaglijk zijn geweest. Om een beetje dat zee- gevoel te krijgen voor mijn boek ging ik twee weken mee met een klipper, de oceaan op, vanaf Boston naar de Azoren. Als je naar het kraaiennest klimt, voel je je nietig, vooral als je hoogtevrees hebt - zoals ik. Mooi om te zien hoe de dynamiek van de golven en de wind wordt doorgege ven aan het schip. Deze klipper was nog van metaal en kraakte, piepte en zuchtte al zo, laat staan hoe dat was toen de schepen van hout waren. Ik kreeg dat misselijke zeegevoel, genoot van de uitzichten, maar hoefde mijn vrouw niet langer dan twee weken te missen. Elke keer als we dichtbij een satelliet waren, liet iedereen alles uit z'n handen vallen om het thuisfront te bellen. Dat was toen wel anders. En ik zat ook niet zoals Tromp onder de teken en luizen. Ik had geen honger, was niet ziek of bang of gewond. Om je de waar heid te zeggen: ik prijs mij gelukkig dat ik een inwoner ben van de 21ste eeuw. En dat ik, als een luxe toerist, af en toe een uitstapje kan maken naar verre verledens.' Het monsterschip verschijnt bij Atlas Contact 29,99. Luc Panhuysen (59) ging terug naar de 17de eeuw en schreef een boek over admiraal Maarten Tromp: Het monsterschip. 'Ik ben dankbaar dat ik in deze eeuw leef.' MEZZA39 MIJN BOEK Maarten Tromp en de Armada van tóao 'UG PANHUYSEN

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2021 | | pagina 119