'Het leven doet dingen met je en dat zie je terug in iemands werk een leesgroep in Middelburg. De mensen daar lazen veel en goed, maar wisten soms niet hoe ze verder in een tekst konden komen. Ze kenden de betekenis van symboliek en metaforen, maar herkenden die niet in de tekst. Sommige lezers mochten van huis uit niet lezen, het werd gezien als tijdverspilling. Anderen hadden geen tijd omdat carrière of gezin voorrang hadden. Nu ze op latere leeftijd wel weer lezen, weten ze net dat bruggetje niet te slaan tussen theorie en praktijk. Ik wil in mijn boeken mensen dingen laten ontdekken. Poëzie is niks duurs. Ook als je poëzie niet altijd snapt, is er niks aan de hand. Kies wat je aanspreekt. En het is extra leuk als je iets opsteekt. Als je bijvoorbeeld na mijn boek begrijpt waarom Paul van Ostaijen zulke rare vrije gedichten maakte, en dat we mede daarom nu zoveel vrije poëzie hebben.' 'Lees hardop,' zeg je ook. 'Ik had een vriend en die las aan tafel Madame Bovary voor. Elke dag vijf pagina's. Als je er kwam eten, pakte hij het en begon te lezen, hardop. Ik raad dit altijd aan op leesworkshops. Even ophouden met kletsen en lees wat voor. Poëzie vraagt erom hardop voorgelezen te worden. Dan begin je het gedicht te begrijpen. Oefen daarmee. Ook als mensen zelf geen poëzie lezen maar een gedicht voorgelezen krijgen, raakt het vaak. Soms is een gedicht als abstracte kunst. Je ziet een vlak en het doet je niks. Dan kijk je naar een ander vlak en plotseling raakt het je. Zonder dat je snapt waarom.' Wat ik ook zo leuk vind: dat je gedichten van Francijntje de Boer (1784-1852), dienstmaagd te Sneek,hebt gekozen. 'Ze waren populair. Het is ontroerend dat Fran cijntje voor haar collega-dienstmaagd voor haar verjaardag een gedicht maakte. Hoe onbekend, en hoe vergeten Gij in deez' wereld leeft. Je kunt zo'n gedicht atoaken, maar kunt ook kijken naar hoe het functioneerde in die tijd en in die omgeving. Dat is wat ik heb gedaan.' Een gedicht is geen statisch ding, laat je zien. 'Ik wil dat mensen begrijpen dat er gedichten zijn die mislukken. Mensen staan er vaak niet bij stil dat er hard gewerkt wordt aan een gedicht. Mijn vader leerde mij een gedicht van Ed. Hoornik uit het hoofd, in de auto tegen wagenziekte. Ik schreef het uit mijn hoofd op, maar toen ik het googelde, ontdekte ik dat één zin totaal anders was. Na bijna dertig jaar had Hoornik 'm veranderd. Ik speurde dat na. De oorlog had ertussen gezeten. 'En zacht als katten op tapijten lopen': die zin paste niet meer in het wereldbeeld van Hoornik toen hij terugkwam uit Dachau. Het leven doet dingen met je en dat zie je terug in iemands werk. Er zit een hele wereld achter een gedicht. Een gedicht is een uiteindje.'

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2021 | | pagina 117