Heleen van Royen 'Gaat alles goed, Vandaag draai ik mijn eerste dienst als EHBO'er van het Rode Kruis bij de vaccinatiestraat in Naarden. Mijn taak is het in de gaten houden van de mensen die net zijn gevaccineerd. Uiteraard neem ik deze opdracht uiterst serieus. Helaas, of eigenlijk gelukkig, is het rustig. Tijdens de voorgeschreven wachttijd van vijftien minuten staren de meeste aanwezigen naar hun mobiel. Sommigen wrijven langdurig over hun bovenarm. 'Is nergens voor nodig,' fluistert een Rode Kruis-collega me toe. 'Maar ze denken dat het helpt om het vaccin te verspreiden.' Volgens mijn instructies mag ik een praatje maken met de wachtenden, maar niemand lijkt daaraan behoefte te hebben. 'Alles goed?' herhaal ik tegen de vrouw die met gesloten ogen tegen de achterwand van haar hokje leunt. Ze schrikt wakker. Alles is in orde. Ze was even aan het uitrusten. Een rij verderop hoor ik de schaterlach van een jonge vrouw. Het klinkt niet heel alarmerend. Toch maar even kijken. Ze is aan het facetimen met een vriendin. 'Ik heb iedereen geappt dat als ik straks een zombie word, ik bij ze kom spoken,' giert ze. Zal ik haar geruststellen dat 'zombie worden' tot nu toe niet is gemeld als een van de bijwerkingen van het vaccin? Of redt ze het wel zonder mij? Ik gok het laatste. De middag kabbelt voort totdat een van de vaccinatie artsen me roept: 'Ik heb er hier eentje die mogelijk flauwvalt. Wil je bij hem blijven?' Eindelijk actie. 'Moet ik zijn hand vasthouden?' vraag ik. 'Kijk het maar even aan,' zegt hij. We lopen het prikhokje binnen. Een kleine, kalende man zit op de brancard. Zijn benen bungelen boven de grond. 'Succes ermee!' zwaait de prikarts joviaal. Hij loopt weg. 'O, u bent al gevaccineerd,' zeg ik. 'Ja. Vijftien jaar geleden ben ik een keer flauwgevallen na een prik. Dat heb ik aangegeven en daarom mocht ik liggend geholpen worden.' 'En nu zit u alweer rechtop.' Ik probeer mijn teleurstelling te verbergen. Zijn hand vastpakken lijkt ongepast. 'Wilt u misschien plaatsnemen in de wachtkamer?' vraag ik. 'Dan komt deze brancard weer vrij.' Hij knikt. Ik begeleid hem naar een speciale zitplaats. Na de voor geschreven dertig minuten, die een uur lijken te duren, ontsla ik hem. Daarna roddel ik verder met mijn Rode Kruis-collega. 'Mensen met tattoos zijn vaak als de dood voor injectie naalden,' vertelt ze. 'Ik heb er al verschillende van de grond moeten oprapen. Een van hen vertelde me dat ze een roos op haar schaamstreek had laten zetten. Dat vond ze minder eng dan dit. Snap jij dat nou?' Wat ik vooral niet snap is dat ik deze middag niemand hoef op te rapen. Ook de knappe Amerikaan niet, die in een wielrenbroekje en met een fietshelm onder zijn arm uit het prikhokje tevoorschijn komt. 'Heb je misschien hulp nodig?' vraag ik iets te gretig. Hij schudt van nee. Ik wijs hem zijn zitplaats en draal nog wat om hem heen. Hij wrijft een paar keer over zijn gespierde bovenarm en pakt dan zijn mobiel. Sommige EHBO'ers hebben altijd pech. 5 s MEZZA 7 Schrijver Heleen van Royen (56) woont samen met Bart (34). Ze is moeder van Olivia (28) en Sam (24) en oma van Spencer (1 jaar) en van twee bonuskleinkinderen van 13 en 11. 'Heb je misschien hulp nodig?' vraag ik iets te sreti LU 3

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2021 | | pagina 79