'We zouden
meer moeten
verdwalen, dat is
een luxe
geworden'
yiER.
LOOP,
k heb altijd dagen dat ik
achter mijn bureau zit en
denk: dit wordt helemaal
niets. Mijn faalangst kan
flink de kop opsteken, hoe
lang ik ook al schrijf: het zit
in me. Tien jaar geleden schreef ik
de biografie over de in 1985 overle
den dichter C. Buddingh', en toen
besloot ik te gaan wandelen tijdens
faalangstmomenten. Ik woonde in
de Betuwe, begon te lopen, en er
ontstond een gezonde, welkome
nieuwsgierigheid. Om er te komen
moest je drie rivieren oversteken.
Daar zijn nu bruggen voor, maar
hoe deden mensen dat vroeger?
Ik dook in de literatuur, op zoek
naar schrijvers die geconfronteerd
werden met die rivieren. Dat werd
mijn eerste wandelboek, in 2014:
Voetsporen, op schrijverspad door
het land van de grote rivieren.
Ik kan inmiddels niet meer
zonder wandelen, ik doe het een
paar keer per week, soms een
rondje door de wijk na het eten,
soms een paar uur. Af en toe loop
ik een bekende route, op andere
momenten een nieuwe, vaak in
eigen provincie, maar ik kan ook
besluiten om naar de andere kant
van het land te gaan.
We zouden er meer op uit moeten
gaan, te voet - ik verkondig die
boodschap bijna als een dominee.
Daarom bundelde ik voor Hier loop
ik dan wandelverhalen van onder
anderen Maarten 't Hart, Joyce
Roodnat, Jan Siebelink, J.J. Voskuil.
Omdat die verhalen goed laten
zien: zo fijn kan het zijn. Het boek
had, als het aan mij had gelegen,
ook nog wel dubbel zo dik kunnen
zijn. Maar bij een bloemlezing moet
je altijd dingen laten vallen, je kunt
niet oneindig bundelen, dat deed
soms zeer. Als ik zo terugkijk,
denk ik dat het een mooie mix
is geworden van non-fictie, maar
ook van fictie.'
'Weet je wat we ook meer zouden
moeten doen? Verdwalen. Dat is
een luxe geworden in ons land
met al die bordjes en smartphones.
Ik weet nog dat ik met een vriend
wandelde, midden
In de winter. Een
klompenpad In
Gelderland. Het
werd al snel donker.
We stonden midden
In de wellanden;
overdag zou je aan
de overkant een
bordje zien staan,
nu zagen we niets.
Om ons heen:
wegen met auto's
met koplampen aan.
Het had Iets fijns
dat de omstandig
heden het even van
'W.; ons overnamen. We
y y pakten expres onze
y\; telefoon niet.
Bf Wandelen en schrlj-
'-I ven Is een eenheid
voor mij geworden.
?v t Het geeft me een vrij
gevoel. Als Ik
wandel neem
ik dat werk mee
in mijn hoofd.
Onderweg
verwonder ik
me over wat ik
tegenkom: alles
is een potentieel
onderwerp voor
?en boek. Een
boerderij met een
bijzondere naam: wat vertelt die
naam over de geschiedenis van
het huis? Ik blijf die faalangst
houden, maar de momenten dat
ik denk: dit wordt het niet, ik ga
maar weer naar buiten, die blijf
ik koesteren. Dat wandelen werpt
zijn vruchten af.'
Al jaren schrijft WIM HUIJSER
(60) over wandelen, nu bundelde
hij andermans wandelliteratuur
in Hier loop ik dan.
MIJN
BOEK
Het mooiste
it tie Nederlands? 'ji
"""dtHiieratuur
Hier loop ik dan verschijnt bij
Uitgeverij Rainbow 15).
40