Als jongetje wist KEES VAN KOOTEN (80) al dat hij schrijver wilde worden, van tv maken werd hij vooral ongelukkig. Richard Groothuizen, auteur van de Koot Bie Encyclopedie, over de artiest die 10 augustus 80 wordt. 'Bij de perfectionist die hij is ligt onzekerheid als een zwarte schaduw constant op de loer.' wijfels, altijd maar die twijfels. 'Wat er staat is te braaf, herlees ik; ik sta nog niet genoeg voor lul', schrijft Kees van Kooten in de verhalenbundel Veertig, als hij zijn bescheiden productie van een ongestoorde schrijf- vakantie in het Franse Gérardmer terugleest. Het boekje, dat verscheen ter ere van zijn 40ste verjaardag, gaat onder meer over de worstelin gen en afleidingen van het schrijversbestaan ('Opvallend aan Gérardmer is dat meer dan de helft van de bevolking er vrouw is, enkelen zelfs op eclatante wijze'), en de angst dat het niet goed genoeg is wat hij voortbrengt. Met zichzelf voor gek zetten heeft de 40-jarige Van Kooten dan al weinig moeite, als veertiger gepokt en gemazeld als auteur én bedenker van meesterlijke tv-typetjes. Dat bestaan zat er al vroeg in. Het oorlogskind - geboren op 10 augustus 1941 - ontpopt zich als een nieuws gierig, energiek en ambitieus jongetje, voort durend op zoek naar nieuwe uitdagingen. Op 10-jarige leeftijd ontmoet kleine Kees Simon Carmiggelt in De Bijenkorf, waar de gevierde schrijver signeert. Als Carmiggelt hem vraagt wat hij wil worden, antwoordt Kees glunderend: 'Schrijver.' Talig is Kees al op jonge leeftijd. Zijn schrijf sels belanden in de schriften en notitieboekjes die zijn vader - werkzaam bij kantoorartikelen firma RIJAM - hem toeschuift. Naast zijn woordenschat valt hij op door zijn vermogen indrukken en ervaringen snel te verwerken en daar ad rem op te reageren. Op het Dalton College in Den Haag ontmoet hij Wim de Bie, die drie klassen hoger zit. Ze vinden elkaar in hun liefde voor cabaret. De hartstocht voor onderwijs zit bij Van Kooten minder diep: als Dalton-leerling volgt hij een opleiding tot leraar Nederlands, maar op zijn 18de stopt hij daarmee. Na de verplichte dienstplicht begint hij op de reclameafdeling bij Verf- en lakkenfabriek Sikkens in Sassenheim. Slagzinnen bedenken gaat hem vlot af. Hij verdiept zich in het product waarvoor een slogan moet worden bedacht en vervolgens lijken de taalvondsten hem te komen aanwaaien. Waar collega's urenlang zwoegen op een ingeving, heeft Kees zijn werk binnen een vloek en een zucht af. Een ander gevaar dreigt: verveling. Kees krijgt onder zijn collega's een zekere reputatie als de man die sluipend het pand verlaat als de klus is geklaard. Inmiddels heeft voormalig schoolkameraad Wim de Bie zijn opleiding met succes afgerond. Na zijn diensttijd besluit Wim een avondcursus radiocabaretier te volgen, omdat hij geen zin heeft als leraar voor de klas te staan. Als gediplomeerd cabaretier solliciteert hij in 1963 bij de Vara. Na twee maanden mag hij op de radio een eigen programma presenteren, Uitlaat. Wim betrekt Kees direct bij zijn redactieteam. Ze maken 'schijninterviews': in scène gezette gesprekken met mensen uit allerlei beroeps groepen, waarbij opvalt dat ze uitblinken in jargon, vakkennis en de manier van praten. Stratenmakers die met elkaar geiten of de fabrieksdirecteur die personeel voorbereidt op een fusie: ze zetten de typetjes feilloos neer. De populariteit groeit met de introductie van de Clichee- mannetjes. Als een selectie sketches op lp in 1966 aanslaat volgen de eerste korte tv-optredens. Kees werkt nog steeds een paar dagen per week op een reclamebureau (en bedenkt onder meer de slogan: 'Koffie is erop gebrand met Melitta gezet te worden') maar voelt zich daar niet gelukkig. Radio en tv zijn leuker, maar betalen een stuk minder. MEZZA 31

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2021 | | pagina 111