Hoe hard we
ook lachen,
niemand die
ons hoort
Willen jullie écht
buiten slapen?'
Op de onderkant na zijn ze volledig
van gaas. 'Het wordt 11 graden
vannacht, er zijn geen wolken.
Good star gazing conditions,zegt
ze. 'Om 3 uur hebben jullie de
grootste kans op sterren zien.'
Nog wat beduusd kijken we even
later vanuit onze slaapzakken naar
de donkere hemel vol schitterende
stipjes. Soms beweegt er één en
roepen we tegelijk: 'Een satelliet!'
De maan schijnt de tent in, de
angst voor het donker verandert
in bewondering. 'Hé, volgens mijn
app is dat sterrenstelsel Andromeda.
Daar gaan we ooit op botsen,' zegt
Annalot. 'Kijk daar, Mars,' roep ik,
als ik de app Sky View richt op een
lichtpuntje. 'En de Hubble Space-
telescoop.' 'De Melkweg!' 'Venus,
op links.' 'De Kleine Beer, ik zie
de Kleine Beer.' We noteren één
vallende ster.
NACHT 2
Met de Stoos Standseilbahn, het
steilste kabelspoor ter wereld,
gaan we bij Schwyz de berg op
voor een tocht van vier uur naar de
1921 meter hoge Fronalpstock. We
wandelen over een bergkam met
adembenemend uitzicht op helder
blauwe meren. Na een laatste klim
bereiken we het bergrestaurant.
Zlatko, de eigenaar, pakt onze
legertent. Op een groen stuk met
uitzicht op de 3970 meter hoge
Eiger mét sneeuw, zetten we ons
kampement op. De flappen aan de
beide zijkanten rollen we op voor
wederom een hele nacht vrij zicht
op de sterrenhemel.
De laatste wandelaars pakken de
lift naar beneden. De stoeltjes
schommelen nog even na, een
paraglider vliegt vlak bij ons weg.
In de verte schiet een marmot in
zijn hol. Geen geroezemoes meer
van mensen op het terras. Hoe hard we ook
lachen, niemand die ons nog kan horen.
Een laagje mist hangt in het dal. De bergen
veranderen langzaam van kleur, tot alleen
de contouren zichtbaar zijn. De kou trekt op,
bibberend kruipen we de slaapzakken in. Dit
keer kijken we zonder apps. Er knippert, flik
kert, zoeft en beweegt van alles die nacht in de
lucht. We tellen vallende sterren ('Ik zit al op
vijf'), en zien ook nu satellieten voorbijtrekken.
Hoe langer we kijken, hoe meer we zien.
NACHT 3
'Jullie overnachten op een hemelbed aan de
voet van de Aletschgletsjer, de grootste van
de Alpen,' staat in de beschrijving. In de
openlucht, zonder tent, op loopafstand van
800 meter dik krakend ijs dat tussen de berg
toppen door kruipt? Magisch.
De kabelbaan brengt ons naar de 2927 meter
hoge Eggishorn, voor een uitzicht op de
23 kilometer grote ijsdeken. Ook de Mönch,
Jungfrau, Wannenhorn en de Matterhorn zijn
er te zien. Na een meter of honderd klimmen
over rotsblokken begint hier de twee uur
durende wandeling naar ons hemelbedje.
Met wandelstokken slingeren we door het kale
landschap. Onderweg begint het te regenen.
Pas bij de Gletscherstube zien we weer mensen.
'Zie jij het hemelbed?' Er liggen alleen pallets
en boomstammen. Dat is toch niet...
De regen zet door, de ruiten van de Stube
beslaan. Op bijna alle matrassen liggen de
slaapzakken al uitgerold. René, de beheerder,
roert in een grote pan soep. 'Willen jullie écht
buiten slapen?' vraagt hij. 'Nee, ik
weet niet wat het weer gaat doen.
Twee weken geleden sneeuwde
het nog.' Of er vaker gasten het
hemelbed boeken? 'Om eerlijk
te zijn: vier keer dit seizoen. Je
matras wordt wel nat. En o ja, de
temperatuur zakt vannacht naar
het vriespunt.'
Hoofdschuddend legt René een
plastic matras op de pallet. Hij vult
twee kruiken, pakt extra dekens en
twee kussens. Dankzij het lichtje
26