'Jullie wilden toch een avontuurlijke vakantie?' NACHT 1 Een slingerweg leidt ons vanuit het dorp Brunnen de bergen in. We rijden langs zwart gebeitste schuren in frisgroene weiden, op de achtergrond horen we geitenbellen rinkelen. De zon is achter de bergen gezakt en het Vierwoudsteden- meer beneden ons lijkt steeds kleiner te worden. Terwijl ik de auto scherp door de bochten stuur, houdt reisgenoot Annalot de route in de gaten. Op naar het boerenbedrijf van de familie Bürgi- Schelbert. Vannacht slapen we in hun appelboomgaard. Zwitserland telt sinds vorig jaar vijftig adressen, van eenvoudig tot superluxe, waar je kunt overnachten met recht streeks zicht op de sterren. Vaak midden in de natuur, ver van de bewoonde wereld, op plekken waar de nachten nog écht donker zijn. En waar je gegarandeerd met z'n tweeën bent, zodat je ongestoord kunt zwijmelen bij alle lichtjes die in de nacht tevoorschijn komen. Annalot en ik wonen allebei in de stad, waar het altijd licht en druk is. Weinig kans om daar zo'n schouwspel te bewon deren. Dus gaan we de komende drie nachten in the middle of nowhere op zoek naar de Kleine Beer ('Dat is toch het steelpannetje?'), de Poolster ('Die is toch heel fel?') en vallende sterren ('Wat heb jij voor wens gedaan?'). Inmiddels is het pikdonker. We zitten al aardig hoog als de weg smaller wordt. Verderop gaat het steil naar beneden. Durf ik dat? Keren kan niet meer. Op m'n handen verschijnt zweet. Paniekerig bellen we de boer. 'Knipper eens met je koplampen? Ja hoor, gewoon door rijden, jullie zijn er bijna. Jullie wilden Eü toch een avontuurlijke vakantie?' gniffelt hij. Met knikkende knieën komen we beneden. 'Willkommen.' In de vallei branden duizenden lichtjes van de dorpen Schwyz en Brunnen. q Nadia, de vrouw des huizes, neemt ons g mee naar de appelboomgaard. Hier g zweeft onze tent een halve meter boven de grond, vastgebonden aan palen. jS MEZZA 25 J o

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2021 | | pagina 105