m
£j
Het is het als starter onmogelijk een betaalbaar koophuis te
vinden. Journalist JETTE PELLEMANS (31), bewoner van
een piepklein appartementje met een fikse huur, onderzoekt
waarom. En ontdekt dat haar generatie zich laat piepelen
door de politiek. 'We moeten het niet longer pikken.'
STEL JE DE VOLGENDE STRIPSCÊNE VOOR: ik introdu
ceer me hoopvol aan het personage 'de woningmarkt'.
'Hoi!' zeg ik enthousiast tegen de woningmarkt. 'Aangenaam,
ik ben Jette, 31 jaar. Ik woon in een eenkamerappartement
in Utrecht maar zou graag iets groter willen wonen. Ja, in
de stad, ja. Eh, nee, ik verdien een modaal inkomen en
heb niet een erg indrukwekkende spaarrekening. En ik
ben single, dat helpt ook al niet hè?' Vervolgens duiken er
allemaal rode duiveltjes op rond mijn hoofd die me venijnig
toebijten: zou jij een huis willen kopen? Kras-kras-kras,
NIET geschikt.
Een paar maanden eerder: het is zondagavond en ik zit op
de bank in mijn eerder genoemde eenkamerappartement.
Ik kijk naar het programma Scheefgroei in de polder met
Jeroen Pauw. Het gaat over ongelijkheid in Nederland en
het duurt niet lang of de nationale huizenmarkt komt aan
bod. Onderzoeksjournalist Sander Heijne laat in een grafiek
zien dat je met een modaal inkomen een hypotheek kunt
krijgen van zo'n 175.000 euro. 'Maar dan moet je niet in
de provincie Utrecht willen wonen,' zegt Heijne, 'want
daar staan op dit moment maar zo'n vier huizen die je
zou kunnen betalen. En die zijn alle vier al onder bod,
of onder voorbehoud verkocht.'
Daar moet ik het dus mee doen, op mijn bank, in de pro
vincie Utrecht, met mijn modale inkomen. Elk jaar wordt
het woningvraagstuk prangender. Zeven jaar geleden nog
niet. Ik voelde me de koning te rijk toen ik vanuit mijn
studentenkamer mijn inschrijftijd bij de sociale woning
bouwvereniging kon verzilveren met een eigen studio in
de binnenstad van Utrecht. Een eigen plekje van 25 vier
kante meter in een monumentaal pand met een slaapvide
waar je dan wel niet kan staan, maar als je ligt merk je daar
niks van. Vanuit de ramen van bijna 4 meter hoog kijk ik
uit op een gezamenlijke binnentuin. Met vrienden spraken
we af in mijn chille huis in plaats van hun krappe studen
tenkamers. Nu ben ik 31 en voelt het alsof ik nog in een
soort studentenkamer woon, terwijl mijn veelal samen
wonende vrienden een 'grotemensenhuis' betrekken.
Zo'n twee jaar geleden begon ik te dromen van een vol
gende stap: een koopwoning met een eigen buitenruimte.
Iets waarmee je overwaarde creëert en dus een pensioen
opbouwt. Maar zoals die stripduiveltjes al aangaven: in
je eentje is dat niet zo makkelijk. Om niet te zeggen:
onmogelijk. Met fulltime stukjes schrijven voor landelijke
kranten verdien ik het inkomen van een startende basis
schoolleraar. Op zich prima, maar niet genoeg voor een
koophuis in Utrecht, waar een woning gemiddeld 406.000
euro kost. Vierhonderdzesduizend euro. Met wat ik aan
hypotheek kan krijgen, zit ik nog niet eens op de hélft.
Steeds meer besef ik dat een koopwoning er voor mij niet
in zit. Simpelweg onbereikbaar. Tenzij ik wil wonen in
een stacaravan vlakbij de Duitse grens of in een rijtjeshuis
in Stadskanaal, 200 kilometer noordelijker. Dat kun je
namelijk wel kopen voor 175.000 euro.
MEZZA 21
WAAR BLUFT
DE GROTE
OPSTAND
DAN BLIJF JE TOCH FIJN ZITTEN in dat monumentale
pand van je, hoor ik je zeggen. Maar ook dat is geen veilige
haven. Toen ik in mijn studio kwam wonen, bedroeg de