STERRENCHEF JERMAIN DE ROZARIO j
Het jochie dat op zijn 15de wegliep en jaren leefde
op bamisoep, coke, speed en pillen heeft nu een
gezin, twee restaurants, een Michelinster én een
boek. Jermain de Rozario (36): 'Het maakt niet uit
waar je wieg staat.'
Een paar appjes, een spraakbericht. Duizend
excuses. Jermain de Rozario was vergeten
de interviewafspraak in de agenda te zetten.
'Sorry sorry sorry sorry. Het is zo druk.
Kun je over twee uurtjes?' En zo strijkt
hij twee uur later dan gepland neer in zijn eigen
restaurant dat in 2016 opende en datzelfde jaar al
in de Michelingids belandde.
Stilte voor de storm. Zo voelt het, in De Rozario in
het centrum van Helmond. Personeel staat in de
keuken, pannen staan op het vuur, het ruikt al lekker,
maar er zijn geen gasten en er zijn ook geen volle
borden. Het is één uur in de middag, de deuren zijn
nog dicht. 'Maar vanavond zit het hier bommetjevol.
Dan gaan we knallen. Echt knallen. Dat weet mijn
personeel ook. Ik kan heel goed geinen, lekker
ouwehoeren, de muziek hard aan, beetje meezingen.
Maar wel op één voorwaarde: 's avonds moet alles
op en top geregeld zijn. Spic en span. Als dat niet
gebeurt, gaat de muziek de volgende dag niet meer
aan. En dat wéten ze.'
De Rozario praat met duidelijke armgebaren en
luide stem en drinkt ondertussen zijn koffie - hij
had het nodig. Hij was vanochtend al vroeg op, om
op een horecaopleiding te koken en spreken. 'Kom
ik daar, in een zaal met alleen de crème de la crème
van die opleiding. Directeuren,
sponsoren. Echt jammer: ik dacht
dus dat ik daar ging speechen voor
mbo'ers, dat vind ik leuk. Belangrijk
ook. Die jongelui denken misschien
ook wat ik heel lang dacht: een
Michelinster, koken op topniveau,
een eigen restaurant, dat is alleen
voor mensen weggelegd die van
jongs af aan in de keuken staan.
Die een onbezorgde jeugd hadden.
Kom ik aan.'
Komt hij aan. Een Helmonder die
opgroeide in een gezin met zes
kinderen, veel liefde maar bar
weinig geld. De Rozario's vader,
met roots in Indonesië, had een
videotheek, zijn moeder werkte
als hulpverlener in een blijf-van-
mijn-lijfeuis. Hij zag als jongetje al
wat hij 'de echte rauwe arbeiders
kant van de stad' noemt: grote
gezinnen, hardwerkende ouders,
de hoofden nét boven water - en
soms kopje onder. 'Met sinterklaas
kwam ik dan thuis van school. Die
had een nieuwe fiets gekregen, die
Ga weg met
je regels'