'Water uit een
modderplas is
niet gezond,
maar ik heb
sterke darmen'
Drinkbare
^rivieren
n de zomer van 2005 ver
telde een docente van mijn
studie aan de Rotterdam
School of Management over
een kanotocht op de Rupert,
een wilde rivier in Canada. De
tocht was een protest tegen de
aanleg van een waterkracht
centrale, die midden in het leef
gebied van het inheemse volk de
Cree zou komen. "Dan moeten we
daarheen," flapte ik eruit. Van de
Cree leerde ik drinken uit de rivier.
Wow! Het emotioneerde me.
Natüürlijk! Zo dronken onze voor
ouders altijd water. Toen ik drie
jaar later terugkwam in hetzelfde
gebied stond de centrale er en was
het waterleven vergiftigd. Vissen
gingen dood en de Cree, viseters
bij uitstek, werden vaak ziek.
Dat was het begin van mijn gereis
langs grote rivieren. Ik wist
meteen dat ik hier mijn levens
werk van wilde maken. Ik zou
mensen vertellen over de rivieren
en de mensen langs de rivieren, in
de hoop de zorgen over de achter
uitgang van de rivieren te delen.
Ik groeide op in Capelle aan den
IJssel. Mijn verantwoordelijk
heidsgevoel is sinds
mijn kind-zijn al groot.
Mijn moeder vertelde
dat ik vaak een beetje
zorgelijk keek. En een
moeder van een vrien
dinnetje zei: het lijkt
wel alsof Li An de aarde
op haar rug meedraagt.
"Ja," reageerde mijn
moeder, "maar
ze gaat er niet onder
gebukt." En dat klopt.
Verantwoordelijkheid dragen
hoeft geen zware last te zijn.
Op dit moment loop ik langs de
IJssel met mijn partner Maarten
van der Schaaf (40), met wie ik het
boek heb geschreven. Bijna elke
LI AN PHOA (40) liep 15.000
kilometer langs rivieren in binnen-
en buitenland. In Drinkbare rivieren
vraagt ze om actie om de rivieren
te redden.
dag ontmoeten we wethouders
of beleidsmakers. Mijn project is
gegroeid. Ooit begon ik in mijn
eentje te wandelen en schreef ik
brieven naar burgemeesters of
ze een stukje mee wilden lopen.
Inmiddels heb ik een
bomvolle agenda.
In de Canadese
natuurreservaten zag
ik onderweg beren en
ratelslangen. Maar
waar beren zijn, zijn
bijna geen mensen
en die miste ik op den
duur.
Aan de IJssel speelt
een orkest van kikkers,
zie ik buizerds en
zwaluwen. Het klinkt
minder spectaculair
dan beren, maar in een
bijzonder torretje zie
ik die beer uit Canada.
Door te reizen heb ik
geleerd met aandacht
naar de dingen te
kijken.
Langs de IJssel loop
ik zonder tent en slaap
zak. We slapen dan bij
boeren. Langs de Maas
in Frankrijk had ik veel
meer spullen bij me,
want ik zou ook daar
dagenlang niemand
tegenkomen. Op de grens van
Armenië en Iran, hoog in de
bergen, was minder water dan
ik had gedacht. Gelukkig had
ik toen een waterfilter bij me en
heb ik water uit een modderplas
gedronken. Water uit zo'n plas is
niet gezond, maar ik heb geluk,
ik heb sterke darmen. Maar de
dieren langs de rivieren kunnen
het water niet filteren, zij zijn
afeankelijk van water dat heel
vaak vervuild is.'
MEZZA39
MIJN
BOEK
'evensnvft
CiAnPhoa
Maarten van der Schaaf
o
I
O
LU
I
LO
Si
UJ
I