'Dat meisje kon er
inderdaad niks aan
doen,' zei ik tegen
mijn oma's graf,
'dat meisje was u'
moeders leven, haar loyaliteitsconflict, en de schaamte
fascineerde me. Bovendien vond ik het tijd om zo'n
'dader'-verhaal te vertellen. Niet om het te verzachten,
wel omdat ook die verhalen deel zijn van onze geschiede
nis. Tijdens mijn onderzoek en het schrijfproces waar
schuwde niet alleen Els van Steijn me, ik hoorde vaker
dat ik bij het schrijven over een 'fout' verleden zeer zorg
vuldig te werk moest gaan, dat ik de gebeurtenissen op
geen enkele manier mocht 'verzachten', dat de scheidslijn
tussen goed en fout altijd scherp moest blijven. Het gaf
een constant sluimerende twijfel die eind 2019, na mijn
epileptische aanval, zo fundamenteel werd dat ik bijna
besloot dat het boek er niet zou komen.
Bijna. Want toen was daar een neuroloog in het UMC
Utrecht die mij een even beangstigende als geruststellende
diagnose gaf. 'De oorzaak van je epilepsie is een vaatafwij
king,' zei hij. 'Maar daar gaan we niks aan doen. Het risico
op complicaties bij ingrijpen is groter dan de kans dat er
iets mis gaat in je hoofd. Ik adviseer je daarom met klem
je leven op te pakken zoals het was en je niet tegen te laten
houden doordat je dit nu weet. Voor mijn part ga je diep-
zeeduiken,' zei hij, me bemoedigend toeknikkend. Ik gaf
hem een hand, klapte thuis mijn laptop open en schreef.
Ik schreef en vergat de bliksemschicht.
Een jaar later stuurde ik de eerste versie van het manus
cript naar mijn familie. Ik had niet verwacht dat ze het
zouden toejuichen, maar ook niet dat de storm die opstak
zo hevig zou zijn. Ik kreeg te horen dat mijn grootmoeder
nooit had gewild dat haar memoires openbaar werden
gemaakt, en zeker niet op de manier waarop ik dat had
gedaan: in een verhaal. Opnieuw was daar de twijfel. Ik
besloot haar graf in Bilthoven te bezoeken en vertelde
mijn overleden grootmoeder over mijn oudste zoon, haar
achterkleinzoon, aan wie ik het boek zou opgedragen. Dat
hij net zo koppig was als zij, net zo'n gevoelig kind als zij,
als ik. 'Ik hoop dat lezers iets in uw verhaal herkennen, bij
zichzelf, bij hun kinderen, in hun familie,' zei ik tegen het
gebeeldhouwde portret op haar grafsteen. 'Zwijgen veran
dert het niet. Ed Gerdes en de NSB zijn ook onderdeel van
onze familiegeschiedenis.'
Ik dacht aan een anekdote van een tante over de huwelijks
aankondiging van Willem-Alexander en Maxima. Toen de
Argentijnse een stortvloed van kritiek kreeg vanwege het
foute regime waar haar vader deel van had uitgemaakt,
was mijn grootmoeder woedend geworden. 'Dat meisje
kan er toch ook niks aan doen!' had ze naar de tv geroepen.
'Dat meisje kon er inderdaad niks aan doen,' zei ik tegen
haar graf. 'Dat meisje was u.'
Die ene bliksemschicht die ervoor zorgde dat ik in de
herfst van 2019 in een ambulance belandde, heeft veel
helderheid gebracht. Ik heb iets te doen: schaamte door
breken, schaamte die een onzichtbaar en venijnig spoor
nalaat, een spoor van cynisme, van afstand, van oordelen,
van zelfmedelijden, van in een hoekje willen kruipen, weg
van de boze buitenwereld. Een spoor dat generaties lang
door kan blijven etteren, een spoor dat ik niet langer wil
volgen, waarvan ik hoop dat anderen het niet langer willen
volgen. Dit boek is mijn diepzeeduik.
MEZZA 23
Daar praten wij niet over, de erfenis van een oorlogsverleden
verschijnt bij Uitgeverij Orlando (€21,99).