'Je moet niet over de oorlog praten,' verzuchtte mijn vader, 'er zijn dingen die je niet weet' cynische vrouw die ons bij bezoekjes vaak begroette met de woorden: 'Zijn jullie daar eindelijk? Ik dacht dat jullie dood waren!' Ik kende mijn grootmoeder als een vrouw met een sterke mening en oordeel, over welke muziek er mocht worden beluisterd (klassiek en Franstalige chansons), welke boeken er mochten worden gelezen (Simone de Beauvoir in het Frans, Agatha Christie in het Engels), welke kranten er gelezen mochten worden (NRC Handelsblad). Ze was geen oma die gretig strooide met knuffels of bij wie ik als kind op schoot kroop. Ze hield vast van haar kleinkinderen, maar ze duldde geen tranen of gezeur. Ik had het gevoel dat ik altijd een beetje op eieren moest lopen bij haar, wist nooit precies hoe haar humeur zou zijn. Mijn vader vertelde me tijdens gesprek ken voor mijn boek steeds meer over haar grillige karakter, dat ze als moeder ineens in grote woede kon uitbarsten. Toen ik journalistiek studeerde kreeg ik voor het eerst en meteen ook het laatst, ruzie met haar. Tijdens een etentje bij mijn ouders vertelde ik over mijn buitenlandspeciali satie en de geschiedenis van het Midden-Oosten die me zo fascineerde. Ik ratelde door, alsof ik met bevlogen medestudenten in het café zat, over Israël, dat ik het vreselijk vond wat zij de Palestijnen aandeden. Mijn grootmoeder had ineens haar stoel ruw naar achteren geschoven, zwaaide met haar vork en riep dat de Joden altijd, altijd beschermd moesten worden. Daarna verliet ze overstuur de tafel. 'Met die generatie moet je niet over de oorlog praten,' had mijn vader later die avond gezegd. 'Er zijn dingen die je niet weet.' Twintig jaar later, na het lezen van mijn grootmoeders memoires, wist ik pas wat hij toen had bedoeld. Ik had kennisgemaakt met het meisje dat ze was geweest, een meisje dat in de jaren 30 opgroeide in een villa in Laren en urenlang poseerde voor haar vader, kunstschilder Ed Gerdes. Als 10-jarige had ze geleden onder de scheiding van haar ouders - haar moeder had een affaire met een andere man. Ed Gerdes hertrouwde met hun Duitse kindermeisje en sloot zich in 1933 aan bij de NSB, waar hij de door hem zo vurig gewenste erkenning als schilder vond. Zo schilderde hij een portret van NSB-leider Anton Mussert en klom op tot een van de drijvende krachten achter de Nederlandsche Kultuurkamer, waar alle kunste naars, architecten, schrijvers, journalisten, muzikanten en acteurs zich moesten aansluiten om te mogen werken. Mijn grootmoeder zag hoe het nazisme steeds meer terrein won in haar vaders hoofd en in hun huis, en werd heen en weer geslingerd tussen afschuw van en liefde voor hem. Tijdens de oorlog vroeg ze haar vader of hij Joodse studen ten wilde helpen, wat hij weigerde. Toen ze verliefd werd op een Nijmeegse verzetsstrijder, mijn opa Marius van Beek, dwong hij haar te kiezen tussen haar geliefde en hem, haar vader. Ze koos voor mijn opa. Kort daarna, op 10 mei 1945, hoorde ze dat haar vader in een ziekenhuis in Den Haag was overleden. De officiële doodsoorzaak: een bloedvergiftiging. In 1948 werd Ed Gerdes postuum veroordeeld voor onder andere collaboratie. Als kleindochter en journalist wist ik na het lezen van de memoires dat ik een boek wilde schrijven over mijn groot- 22

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2021 | | pagina 102