Heleen van Royen
hartstochtelijk
Ik haat mondkapjes
meezit, zijn we er voor het einde van het jaar vanaf. Ik zal
een vreugdevuur bouwen van alle mondkapjes in en om
ons huis. In elke jaszak heb ik er wel een paar. In elke tas.
In het handschoenenvak van mijn auto. In de keukenla.
Ze zijn allemaal niet-medisch en verre van hygiënisch.
De draagplicht werd ingevoerd nadat het RIVM en Rutte
ons maandenlang hadden voorgehouden dat mondkapjes
niet of nauwelijks zouden helpen om het aantal besmet
tingen terug te dringen. Dat bleek te kloppen, want het
virus bleef zich ongehinderd verspreiden totdat het vacci
natieprogramma op stoom kwam.
We zijn nu een half jaar verder en ik kan er nog steeds
niet aan wennen. Het dragen is irritant en alle openbare
ruimtes zien er zo lelijk uit dat ik liever thuis blijf. In dat
opzicht helpen ze dus wel. Het doet letterlijk pijn aan mijn
ogen om overal mensen te zien met de raarste dingen voor
hun gezicht. De meeste hebben van die lichtblauwe,
uitgevouwen maskers. Sommige dragen harde, witte
maskers uit de bouwmarkt die op snavels lijken. Je ziet
zogenaamd hippe, stoffen maskers, die toch stom staan.
Je ziet laskappen van doorzichtig plastic met knellende
elastieken rond het achterhoofd en steunblokken op
het voorhoofd. De echt angstigen kiezen voor dubbele
maskers: papier met stof eroverheen. De kapjes hangen
soms onder de neus, op straat meestal rond nekken en
hoezeer ik mijn best ook doe, ik kan ze niet niet zien.
Toen ik als 6-jarig kind in bed lag en de slaap niet kon
vatten, vroeg ik aan mijn vader: 'Papa, waarom kan je niet
niet denken?' Want dat had ik hartstochtelijk en tever
geefs geprobeerd: niet denken.
Ik heb hartstochtelijk geprobeerd om aan mondkapjes
te wennen en ik heb gefaald. Mondkapjes hebben ons
verdeeld. Een vriendin van mij ergert zich rot als ze
iemand ziet die de zijne verkeerd draagt. 'Soms zeg ik
er iets van. Dan is de boa in mij sterker dan ikzelf.'
Een andere vriendin heeft onlangs besloten haar mond
kapje voorgoed af te werpen. 'Ik draag ze niet meer.
Gisteren had ik getankt. Met bonkend hart liep ik het pomp
station binnen. Het was alsof ik een geladen pistool voor
me uit hield. Iedereen draaide zich om en keek me aan.
Ik glimlachte zo breed mogelijk. Dat leek te helpen.'
Haar verhaal herinnert me aan een filmpje dat op internet
rondging. Het toont een iel, angstig mannetje dat in het o
gangpad van een supermarkt door een brede beveiliger °-
tegen het schap wordt geduwd. Hij moet zijn boodschap- b
pen inleveren omdat hij geen mondkapje draagt. 'Je z-ziet p
me al maandenlang zonder mondkapje,' stottert hij. De g
beveiliger toont geen genade en een andere klant schiet
te hulp, om het mandje van de man vast te houden terwijl
het wordt leeggehaald. Ik moest erom huilen.
Terwijl ik dit schrijf, draag ik een mondkapje, want ik zit
in een vliegtuig op weg naar Portugal. Ik heb een negatieve
PCR-test op zak, ben volledig gevaccineerd én heb in
december corona gehad. 'U bent verplicht een masker te
dragen, op de juiste manier, over mond en neus,' wordt
omgeroepen. Ik draag het net onder mijn neus. Noem me
een rebel.
MEZZA 7
Schrijver Heleen van Royen (56) woont samen met Bart (34). Ze is moeder van Olivia (28) en
Sam (24) en oma van Spencer (11 maanden) en van twee bonuskleinkinderen van 13 en 11.
Ik heb
geprobeerd
om aan
mondkapjes
te wennen
CC