Marinus Boezem, kunstenaar 6 De cirkel lijkt rond, nu alle shows waarmee Marinus Boezem als kunstenaar doorbrak voor het eerst zijn opgebouwd in museum Kröller-Müller. Maar de 87-jarige kunstenaar denkt niet aan stoppen. ,,Ben je glad gek? Dan ga ik dood." et zijn vrouw Maria-Rosa woont en werkt Marinus Boezem in het oude weeshuis aan het Mo lenwater in Middelburg. Het I monumentale pand is ook een privémuseum, volgestouwd met werken en ontwerpen uit een internationaal succesvolle carrière die inmiddels meer dan zestig jaar om spant. Tekeningen en maquettes van zijn ka thedralen natuurlijk, zoals hij die in steen neerlegde op Neeltje Jans of in populieren liet groeien bij Almere. Maar ook drie tafeltjes be dekt met witte kleden die door een ventilator in beweging worden gebracht. Met dergelijke werken heeft Boezem letterlijk en figuurlijk lucht in musea en galeries gebracht. De swingende tafels zijn op het ogenblik ook te zien in het Kröller-Müller Museum in Ot- terlo. Het is een van de vijftien shows die hij tussen 1964 en 1969 bedacht. Dat waren aan vankelijk schetsen op A4-formaat, voorzien van instructies waarmee Boezem, verkleed als handelsreiziger, langs musea en kunstinstellin gen trok. Daar probeerde hij directies over te halen de werken uit te voeren. Dat lukte met ongeveer de helft van de ontwerpen, maar de ironische act met het koffertje, waarin hij de shows meedroeg, trok de meeste aandacht, omdat die de kunstwereld op zijn kop zette. Nu, bijna zestig jaar na dato, zijn voor het eerst alle shows opgebouwd. Met plezier blikt de kunstenaar, wat slecht ter been maar nog im mer kwiek, erop terug. ,,Daar moet ik negatief op antwoorden. Toen het oud en versleten was, dacht ik er helemaal niet aan wat voor belangrijk onderdeel het was van het geheel. Ik heb het dus niet bewaard. Het had ook geen specifieke kenmerken. Het was hét koffertje dat ambtenaren en andere mensen met schone beroepen met zich mee droegen, achter op de fiets hadden, of meena men in de trein. Als zo'n koffertje een keer openging in de coupé, had je een blik op een trommeltje brood, soms een kam, of een tan denborstel. Dat was het wel. Het was een sym bool voor een bepaald beroep. Je kwam zelden een steigerbouwer tegen met zo'n koffertje met zijn lunch erin. Dat was mede waarom ik het gebruikte. Het was verder een metafoor van reizen, van bewegen, iets meenemen. En het had natuurlijk associaties met de handelsreizi ger. Een woord dat eigenlijk niet meer voor komt, maar in de zestiger jaren was dat een druk beroep. Dat koffertje was dus perfect voor mijn plannetjes die ik heel summier had gete kend, niet artistiek. Gewoon de nonchalante degelijkheid van de architect die een schets maakt." ,,Zo maakte ik allerlei shows. Die naam show gebruikte ik omdat die minder artistiek bela den zou zijn. Later bleek mij dat show in het Engels gewoon tentoonstelling betekent, haha. Ik vond het toen logisch dat je als kunstenaar niet alsmaar kunstwerken blijft maken zonder dat daar enige vraag of belangstelling voor is. Het heeft wel een zekere onschuld maar het is ook een beetje zielig. Zo vatte ik dat op hè. Dat wil niet zeggen dat het voor andere mensen gold of zo. Ik trok daar een driedelig pak bij aan. Dat had ik laten maken bij de kleermaker van mijn vader. Ik dacht: dat maakt het contact met de kunstwereld, waar ze beslissingen nemen over uitvoeren of niet uitvoeren, exposeren of niet exposeren. Dat je in gezamenlijkheid zo'n tentoonstelling moest maken, was een heel be langrijk punt voor mij. Dat je als een museum medeverantwoordelijk was voor de uitvoering. Dat is precies wat nu ook weer gebeurt in Kröl- ler-Müller. De hele technische dienst, het ma nagement en de directeur waren betrokken bij deze tentoonstelling. Dus na bijna zestig jaar zijn die dingen in een andere setting toch ge realiseerd." ,,Naar de academie ga je om een spijker in de muur te kunnen slaan, of om het linnen te kunnen beschilderen. Je kan daar niet léren kunstenaar te zijn. Ik denk dat de omgeving waarin je je jeugd doorbrengt wel belangrijk is. Ik ben geboren in Leerdam, waar die beroemde glasfabriek staat, met een antroposofische ach tergrond. Een van de weinige fabrieken in Ne derland waar niet het winstoogmerk voorop stond, maar het verheffen van de arbeiders en het vervolmaken van het product. En dat was glas, kristal. Daar kwamen kunstenaars uit de hele wereld op af. Grote jongens, topontwer pers uit die tijd. Als jochie van 13, 14 zag ik die mannen gewoon door het dorp lopen. Dat bouwde al een soort fascinatie op voor het niet- materiële, dat er naast de materie veel ander soortige invloeden zijn waarmee je heel veel kunt doen. Dus laat ik zeggen met een cliché: ik ben in een artistiek klimaat grootgebracht. Niet alleen door het glas, maar ook door muziek, to neel, en ballet." ,,Omdat ik een baan kreeg bij het Zeeuws Insti tuut voor Kunstzinnige Vorming. Mijn broer Nico en mijn zwager Willem Buijs zaten hier ook al. De cultuur sprak me aan. Je kon hier je gang gaan. Om een voorbeeld te geven: ik was directeur, eens in de zoveel tijd had ik een be stuursvergadering met provinciebestuurders en hoge ambtenaren. Die interesseerde het geen moer of ik nou een stropdas om had tij dens de vergadering, of dat ik in mijn pyjama had gezeten of zo. Ze waren hier allergisch voor dikdoenerij en moeilijke woorden gebruiken. Dat viel me op." ,,Er zijn genoeg dingen waar je kritisch op kunt zijn, maar dat is overal. Is het niet grappig? Stel ik woonde nog in Leerdam en jij komt van de krant op mijn atelier. Denk je dat jij aan mij zou vragen: wat vind je eigenlijk van Zuid-Hol land? Geen haar op jouw hoofd die daaraan denkt. Dat is een krankzinnige vraag aan een man die daar woont. Maar toch vragen heel veel mensen aan mij, joh wat doe jij eigenlijk daar in Zeeland? Ja, je bent een uur later in Am sterdam, enzovoort, enzovoort. Zelfs Wim van Gelder, de toenmalige commissaris van de ko ningin, vroeg mij: hoe hou je het nou uit hier als beeldend kunstenaar die toch overal in de wereld exposeert? Ik zei: nou Wim, dat is ge woon het gevolg van een rijk innerlijk leven. Daar moest hij ontzettend hard om lachen, maar in feite is het waar. En het licht. Dat is ZATERDAG 12 JUNI 2021 GO 'Het licht is hier lichter dan elders, zo ervaar ik het' ERNST JAN ROZENDAAL Heeft u tussen al uw spullen ook dat koffer tje bewaard? Leerde u die andere houding tegenover kunst aan op de academie of zaten die ideeën al in uw hoofd? Hoe bent u in Middelburg terechtgekomen? U werd een beroemd kunstenaar met expo sities over de hele wereld, u werd hoogle raar in Delft, waren dat geen redenen om te vertrekken? Was Zeeland niet ook benau wend?

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2021 | | pagina 50