EEN EXTRA
ZINTUIG
IN DE LUCHT
WAAROM BIJNA ALLEEN
mannen vliegeren, weet
oud-beleidsmedewerker
Jan Bulsink (71) uit Doetinchem
niet. Hij weet wel dat iedereen
die zelf vliegers maakt, met een
naaimachine kan omgaan.
ZIJN VROEGSTE herinnering
aan vliegeren gaat terug naar de
boerderij waar hij is grootgebracht.
Jan was pas 4 maar weet alles nog,
zelfs hoe de wind stond, die dag
dat zijn vader voor hem een eerste
vliegertje maakte. In zijn lagere
schooltijd deed hij dat zelf, elke
zomer. Als de rogge van het land
was, liet je hem 's morgens op en
stond-ie soms de hele dag in de
lucht. Gedurende de jaren 60 en 70
had hij meer met modelvliegtuigjes,
later deed hij zelfs een seizoen aan
zweefvliegen. Geen brevet gehaald,
dat kostte te veel tijd. En dus viel hij
weer terug op vliegeren, de bestuur
bare modellen en nieuwe materialen
waren toen - jaren 90 - net populair.
Hij werd lid van een Achterhoekse
club, die langzaam doodbloedde;
nu is hij secretaris van de Free Fun
Flyers uit Gemert. Die vliegeren op
zondagochtend, maar voor Jan is
Brabant dan iets te ver. Sowieso moet
hij eerst orgelspelen in de kerk, daar
na zoekt hij met twee vliegervrienden
een nabijgelegen weiland op.
In normale jaren worden weekend
jes georganiseerd - dan gaat zijn
niet-vliegerende vrouw wel mee -
en is er het vliegerfeest van Dene
kamp. En in 2019 was hij nog op
's werelds grootste kitefestival van
Fan0, in Denemarken. Maar 'fana
tiek' is volgens hem geen juiste
typering. Anderzijds heeft hij best
een heleboel vliegers, ruim vijftig,
en is-ie er ook veel mee bezig. Met
eenlijners, want op die bestuurbare
exemplaren ben je gauw uitgekeken.
Elk model heeft z'n eigen vlieg-
gedrag: hoe hij reageert op een stoot
wind, hoe hij stijgt of zich gedraagt
bij windstilte. Heel mooi. Als vliege
raar heb je een extra zintuig in de
lucht. Je ziet en voelt aan het touw
wat daarboven gebeurt.