me laat duizelen, richt ik me tot dat warme zieltje' Bosie ligt achter het raam in de zon. Hij houdt zijn bazin Mensje van Keulen (74) nauwlettend in de gaten. De bruine kat, een abessijn, lijkt een beetje op een vosje. 'Als ik straks opsta, gaat hij precies liggen waar ik zat,' zegt de schrijfster. Dan richt ze zich tot haar kat: 'Dat vind je lekker warm, hè. Knulletje.' Bosie is haar veertiende kat. Of vijftiende. Ze weet het niet precies. Zolang als Mensje schrijft, en dat is dit jaar precies vijftig jaar, heeft ze katten en poezen gehad. Het begon toen ze 25 was, in 1972. Ze woonde in Amsterdam in een armoedig achterhuis dat op de sloopkogel wachtte en werkte aan haar verhalen en de debuutroman Bleekers zomer. Ze had twee katten, en toen kwamen er via via nog twee bij. 'Zo gaat dat.' Mensje van Keulen groeide als kind met dieren op: ze hadden een boxer, een herdershond, een aanloophond. En er was een schildpadje, en een eend in de tuin, die meeliep naar de bakker als Mensje brood ging halen in het centrum van Den Haag, waar het gezin woonde. Ze heeft ook eens - ze moet weer lachen als ze eraan denkt - een zwerf kat in bed verstopt. Een van de honden die het gezin had, moest weg. Het huwelijk van haar ouders werd steeds slechter, de hond vernielde de woonkamer en het werd allemaal 'te veel'. 'Ik dacht dat ik doodging, ik kroop over de gangmat van ellende.' Dat gevoel heeft ze daarna nog een paar keer gehad, toen haar katten stierven. 'Ik heb al zó vaak hikkend van het huilen bij het crematorium gestaan met zo'n overleden katje in mijn armen. En ik schaam me er niet voor.' Alles wat MENSJE VAN KEULEN overal en nergens over haar katten schreef, is nu gebundeld. Ter ere van vijftig jaar schrijverschap. Elke keer denkt ze: ik kan dit niet meer. Maar elke keer komt er toch weer een nieuwe kat. 'Nadat mijn een-na-laatste kat overleed, tekende mijn kleinzoon, hij is nu 10, mijn oude kat en een nieuwe. Oma Mennie, zei hij, je moet weer een kat nemen.' Toen kwam Bosie. Hij slaapt op bed, tussen Mensje en haar man in. 'Die vindt dat prima. Bosie is een muze, ik word rustig als hij in mijn buurt is terwijl ik schrijf, vaak midden in de nacht - 's ochtends ben ik niet bepaald twinkelend. Als mijn werk me laat duizelen, richt ik me tot dat warme zieltje. Even aaien.' In de loop der jaren verschenen er geregeld gedichten, korte verhalen en een kinderboek van haar hand over katten. Het was daarom dat haar redacteur opperde: 'Waarom bundel je die verhalen en gedichten niet, ter ere van je vijftigjarig schrijverschap?' Het kattentheater (Atlas Contact, €19,99) is een mengelmoes van poëzie, verhalen, illustraties, kat- tenliedjes en dagboekfragmenten. Een ode aan de kat. Maar: geen afscheid van het schrijverschap, laat dat duidelijk zijn. 'Ik wil en moet heel oud worden,' zegt Mensje. 'Maar wel een beetje góéd oud. Tevreden spinnend.' ATEZZA39 MIJN BOEK

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2021 | | pagina 119