Heleen van Royen Toen ik in december corona had, raakte ik mijn reukvermogen kwijt. Van de ene dag op de andere rook ik niets meer. Echt helemaal niets. Het was alsof iemand de aan- en uitknop van mijn neus had gevonden, deze voor de grap had omgedraaid en daarna grinnikend was weggelopen. Je kon me boven een open riool hangen, door een plas benzine rollen of in een berg koffiebonen duwen: mijn neus reageerde nergens op. Hij zat niet verstopt, hij was stuk. Het is gek om je eigen scheten niet te ruiken. In het begin is het grappig, handig zelfs. En ook de poepbroeken van Spencer vormden geen enkel probleem. Naarmate het langer duurde, ging de lol eraf. Ik miste de geur van de nek van Bart en die van onze honden. Een luchtje opspui ten leek volslagen zinloos. Douchen met schuim dat je niet ruikt, is stom. Wat ik misschien nog het meest miste, was de geur van ons huis. De onzichtbare maar o zo ver trouwde geur die thuis heet, bleef voor me verborgen. Reukloze dagen werden reukloze weken. En toen ineens, heel voorzichtig, begon ik iets te ruiken. Erg overtuigend was het niet. Mijn neus leek op een verstopte zeef, waarvan af en toe één gaatje open ging, waarna er een minuscuul sliertje geur doorheen kon. Daarna slibde het gaatje weer dicht en kon het dagen duren voordat er zich weer eentje opende. Weken werden maanden. Ineens gebeurde er iets wonder baarlijks: de verschijning van de bedorven geurtjes. Ze kwamen niet van buiten, het was alsof ik de binnenkant van mijn eigen neus rook. Het was me nooit eerder opge vallen, maar blijkbaar had ik de grote, slijmerige en harige neuswanden van een trol, want ze roken naar zwavel en rotte eieren. Aangenaam was het niet, hoopvol wel. Iets vies ruiken, is beter dan niets ruiken. Ik besloot dat er sprake was van herstel. 'Het komt goed,' hield ik Bart voor. Bart had er een hard hoofd in. Ook hij had corona gehad en kon wel janken om zijn geur- en smaakverlies. Het werd lente. De zwavelgeuren verdwenen. Steeds meer gaatjes van de zeef gingen open. Geleidelijk maar onmis kenbaar kwam de wereld tot leven. Op een dag wandelde ik op de hei met mijn uitgever. Hij trok een vies gezicht. 'Zo, wat stinkt het hier naar paardenmest,' zei hij. 'Inderdaad,' antwoordde ik stralend. 'Verderop zit een paardenstal. Ik ruik hem ook.' Voor hem heel gewoon, voor mij een doorbraak. Afgelopen weekeinde was ik met Olivia en haar gezin in Zeeuws-Vlaanderen. Mijn schoonzoon is geboren in Nieuw-Namen. Zijn vader heeft de sleutel van de dorps kerk en gaf ons een rondleiding. 'Het ruikt hier naar kerk,' zei bonuskleinzoon. Hij had gelijk. Ik herkende de typische, muffe geur. De geur van wierook, gebarsten hout en boenwas. De geur van de stijve, ongewassen gewaden van de voorganger. Ik inhaleerde zo diep mogelijk en genoot. Nooit eerder maakte het aroma van religie een ex-katholiek zo gelukkig. Ik was weer thuis. 5 s MEZZA 7 Schrijver Heleen van Royen (56) woont samen met Bart (34). Ze is moeder van Olivia (28) en Sam (24) en oma van Spencer (10 maanden) en van twee bonuskleinkinderen van 13 en 11. Ik miste ,eur van de nek van Bart i LU 3

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2021 | | pagina 87