'Omgaan met ouder worden, met
sterven, de fragiliteit van het leven,
dat voelt voor mij natuurlijk'
'Nou, ik ging met mijn grootvader
een keer naar een veiling en toen
dacht ik: goh, dit is leuk, hoe
bepaal je nu wat de beste prijs is.
Ik betrapte de veilingmeester op
een rekenfoutje en ik weet nog dat
ik op tafel ging staan, en zei: het
klopt niet. Ik was 6, of 7. Ik kreeg
als beloning van mijn grootvader
een taartje. Hij vond dat fantas
tisch. Hij woonde in Zwitserland,
en als ik naar mijn grootouders
toe ging, nam ik altijd Conimex-
producten mee, die kon je daar
niet krijgen. Hij betaalde mij dan
in Zwitserse frank, terwijl ik ze
in guldens had gekocht. Als ik
het wisselkoersverschil goed had
berekend, mocht ik het verschil
houden. Hij zette dat in mij aan.'
U bent dol op cijfers.
'Absoluut. Bèta zijn is een manier
van denken met cijfers, comfort
hebben met data, met informatie
omgaan. Ik zet dat middel in om
betere besluiten te nemen, bovenop
mijn gevoelsmatige kompas, mijn
intuïtie. Cijfers kloppen altijd. Voor
mij hebben ze ook kleuren. Ik kan
het niet onder woorden brengen...
Er zit een boeket omheen, kleur
tinten. (Lacht verontschuldigend.)
Abstract, maar mooi. Ik hou erg
van de getallen 4 en 24. Even
getallen. Ik heb een hekel aan
oneven, die zijn grijzig, bruinig.
2021 is ook niet mijn jaar.'
Voelde u zich vroeger een buiten
beentje als bètameisje?
'Nee, nooit, want ik ben opgevoed
met: aan groepsdenken doen we
hier niet. Je denkt voor jezelf en je
maakt je eigen afwegingen. Mijn
moeder was humanistisch raads-
vrouw, mijn vader arts. We hadden thuis
gesprekken over de vraag: waarom vind je
iets? Wat wil je? Dat zaadje is geplant en daar
mee ben ik aan de slag gegaan. Mijn ouders
zijn gescheiden toen ik nog jong was, dan
word je op jezelf teruggeworpen. Wat ook een
grote invloed had, was dat mijn grootvader
uit Zwitserland en een oom uit het leven zijn
gestapt toen ik tiener was. Dat heeft me enorm
geraakt en zette me natuurlijk aan het denken.
Waarom doet iemand zoiets? Dat maakt dat je
sneller weet wie je wilt zijn en waar je voor
staat. Dat kompas is vrij vroeg gevormd.'
U groeide op Goeree-Overflakkee op, in een
gereformeerde omgeving.
'Ja, maar we waren niet gelovig, ik zat op de
openbare school. Toen ik een jaar of 16 was,
verhuisde mijn leven al deels naar Amsterdam.
Ik was op zoek naar geestverwanten, naar
een bredere groep waar je je kon laven aan
ideeën, aan input. Op het eiland waren weinig
culturele instellingen. Er was heel veel wel hè,
begrijp me niet verkeerd, ik heb natuur mogen
ervaren, er waren lieve mensen, maar tegelij
kertijd was er ook veel niet. Dat miste ik.'
Blije uitroep: 'Naar mijn geliefde! Ik leerde
hem kennen toen ik 16 was, op weg naar een
skikamp in Saalbach. Het was vrij snel duide
lijk: dit is de man met wie ik oud wil worden.
Dat voelde ik heel intuïtief! Dat soort dingen
ga ik niet beredeneren, dat kwam zo boven.
We zijn nog steeds samen, da's heel bijzonder
tegenwoordig, hè. Wij geven elkaar ruimte en
halen goede dingen in elkaar boven. Dat is
rijkdom. We hebben het zo goed met elkaar.
Dat gun ik iedereen.'
'Zeer, zeer, zeer kritisch. Mijn zoons ook.
Zo van: kom op mam, dat had je best anders
kunnen formuleren, hoezo zeg je dat nu weer?
Ze houden me ook met beide benen op de
grond. Was ik een keer bij De Wereld Draait
Door en dan kwam ik vol adrenaline thuis en
zegt er een: 'Hé mam, de boter is op'. Dat is
ook belangrijk.'
Denkt na: 'Kritisch is misschien
niet het goede woord. Het is liefde
vol waarnemen. Het is goed dat
die heren mij voortdurend challen-
gen. De een studeert economie,
de ander politicologie, en mijn
geliefde is van huis uit ook politi
coloog, dus thuis hebben we vaak
pittige discussies. Ze zijn niet altijd
even meegaand, en tegenspraak is
prima.'
'O ja. Ik was ook heel graag arts
geworden, net als mijn vader.
Je wordt toch gevormd door het
gezin waar je uit komt. Wat is er nu
mooier dan een mens een gezond
levensjaar te kunnen geven? Om
hem van zijn pijn af te helpen, van
een ziekte te genezen? Dat is toch
fantastisch? Maar het feit dat we
maar één leven hebben en niet
honderd, zorgt ervoor dat we er
zorgvuldiger mee omgaan en dat
maakt het extra belangrijk dat je
er regie op kunt nemen en dat je
er het mooiste van maakt.'
'Omgaan met ouder worden, met
sterven, de fragiliteit van het
leven, daar heb ik geen moeite
mee, dat voelt voor mij natuurlijk.
Dat is hoe ik ben opgevoed, dat
heb ik geleerd, ook door de dood
van mijn grootvader en mijn oom.
Het gaat om de kwaliteit van het
leven, niet om de duur. Dat voel ik
heel sterk. En als het zo ver is, stel
ik mijn lichaam ter beschikking
aan de wetenschap. Ze mogen
alles van me gebruiken.' Met een
lachje: 'Dan ben ik na mijn dood
ook nog nuttig.'
18
Welk kind wil er een veiling
mechanisme ontwerpen?
Waar ging u dan naartoe in Amsterdam?
Hoe kijkt hij naar u als u op tv bent?
Had u, gezien al uw ambities en
plannen, niet liever twaalf levens
gehad?
Wordt u nerveus van de gedachte
dat het leven eindig is?