500.000. Wij hebben het goed gedaan daar' 'Als mens ben ik in Uruzgan keihard onderuit gehaald' 5 ren zeggen niet snel: luister, het gaat niet goed met mij." Marc de Carpentier met drie Afghanen voorafgaand aan een Shura (vergade ring van dorpsoudsten) in het centrum van Deh Rawod. foto brian gilsing boos werd op mijn kleine zusje omdat ze haar bord niet wilde leeg eten en daar moeilijk over deed. Dat ze zich op wond over zoiets kleins! Daar heb ik me later nog behoorlijk schuldig over gevoeld. Alles bij elkaar zie ik het als iets posi tiefs. Ik ben als persoon gegroeid, ik heb leren relativeren, ik ben versneld vol wassen geworden. Ik kan naar mezelf kijken en reflecteren. Dat was toen ik 19 was wel anders: dan ben je vooral met jezelf bezig. Door die vijf maanden in Uruzgan heb ik een sprong in mijn ont wikkeling gemaakt die anders jaren zou hebben geduurd. Als ik 'Afghanistan' hoor, luister ik wel even aandachtiger, maar het is voor mij echt voorbij. Er zijn daar wel dingen gebeurd. We zijn daar mensen verloren. Ik schat dat een derde van ons peloton er echt last van heeft gehad of nog heeft. Zelf heb ik dat niet; ik slaap goed, ik droom er nooit over. Je moet erover praten; anders gaat het etteren en komt het er vroeg of laat toch uit. We hebben het goed gedaan daar. Er was altijd meer mogelijk geweest. Maar wat we konden doen, hebben we ge daan. We richtten scholen op, legden wegen aan, bouwden bruggen. Nu zijn er zes miljoen schoolgaande kinderen - dat waren er toen nog geen half mil joen! Wat ervan overblijft, weet ik niet, maar we hebben uitzicht op een beter leven geboden." Kjeld Zwier was groepscommandant search (bommen) in Tarin Kowt, Uruzgan, Afghanistan. Het was voor de toen 25-jarige Vlissinger zijn eer ste missie. Nu verdient de voorma lige sergeant zijn brood als mede werker Veiligheid en Service. ,,Wat we daar als troepenmacht ge daan hebben, is goed geweest. Voor mij persoonlijk ligt dat anders. In juli 2014 ben ik uit dienst gegaan. Precies vier jaar nadat ik uit Uruzgan kwam. Ik wist dat het daar spannend zou worden. We gingen tenslotte bom men zoeken. Op een dag was ik met mijn groep op patrouille toen we over de radio hoorden: IED strike! Een mili tair voertuig was op een bom gere den. Wij gingen erop af om hulp te verlenen en de boel te beveiligen tot er versterking kwam. Twee mannen waren bij de aanslag overleden. In afwachting van de an dere hulptroepen gingen onze drie voertuigen om hen heen staan. Onze positie was ontzettend onvoordelig, met maar vijftig tot honderd meter zicht. De vijand daarentegen had ons uitstekend in het vizier. Net nadat we daar waren aangekomen, hoorden we over de radio: ,,Er is informatie dat er om jullie heen overal IED's liggen!" De hele actie werd bevroren, we mochten alleen nog maar wachten. Ik denk dat we zo'n 36 uur in die situatie gezeten hebben, inclusief een heel stressvolle nacht. Ik voelde als com mandant zwaar de verantwoordelijk heid dat mijn jongens weer veilig thuis kwamen. Het was een enorme klap toen ik bij terugkeer op de basis te horen kreeg dat een van mijn superieuren geen vertrouwen meer had in mij als aan voerder. Hij kon daar geen redenen voor aanvoeren, het was gewoon een gevoel. Als mens ben ik daar keihard onderuit gehaald. Ik ging honderd procent voor die mannen, met alles wat ik aan kennis en kunde had, naar eer en geweten en dan dat... De plaatsvervanger van toenmalig generaal Van Uhm heeft me kort daarna excuses aangeboden. Dat had nooit zo mogen gaan, zei hij. Ik ging naar huis met een groot gevoel van fa len en onrecht. Die gebeurtenis in Uruzgan heeft me een trauma bezorgd. Ik heb Kjeld Zwier vertrok vier jaar na zijn terugkeer uit Uruzgan bij de Landmacht: ,,Militai- daar gefaald. Ik heb mijn mensen in de steek gelaten. Ik heb niet kunnen afmaken waar ik voor ging. Dat gevoel raakte ik niet meer kwijt. Sindsdien ben ik eigenlijk voortdurend aan het knokken om te laten zien dat ik wel wat waard ben. Ik ben heel onzeker geworden. Als ik in de spiegel kijk, denk ik: daar is die loser. Het is tien jaar later en nu pas, na jaren therapie die niet geholpen hebben, heb ik ie mand ontmoet van wie ik denk: die begrijpt het. Mijn coach Mark is zelf ook veteraan. Hem hoef ik niks uit te leggen. Militair zijn is prachtig. Het werk, het uniform, de saamhorigheid, dat je tussen mensen zit die allemaal het zelfde doel nastreven: dat is mooi. De duidelijkheid van de organisatie spreekt me aan: dit zijn de regels, dit zijn de grenzen, als je dat niet trekt ga je maar ergens anders heen. Als je een opdracht krijgt ga je ervoor. Samen! Daar krijg ik energie van. In de bur germaatschappij is het toch meer ie der voor zich. Er is ook een andere kant. De cul tuur is er een van: doorgaan, je niet la ten kennen, niet onderdoen voor een ander. Ook omdat je weet: als jij ha pert, vertraag je de troepen. Militairen zeggen niet snel: het gaat niet goed met mij. Er zijn genoeg instanties en mensen die je kunnen helpen, maar dan moet je eerst wel durven toege ven dat je hulp nodig hebt. Mijn tas met daarin alles van de uit zending, mijn medailles: ik heb het ver weggestopt. Ik kan er niet naar kijken. Mij is de kans ontnomen om het goed af te maken. Of recht te zet ten wat ik als onrecht heb ervaren. Die pijn moet weg, voor ik weer met trots terug kan jjf'_ S kijken op wat ik daar gedaan V heb." GO ZATERDAG 8 MEI 2021 FOTO DIRK-JAN GJELTEMA

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2021 | | pagina 53