'Zes miljoen kinderen gaan nu naar school, destijds nog geen 'Het landde pas na een maand of vijf dat het een ingrijpende tijd was' 'Ik heb gemengde gevoelens bij ons vertrek uit Afghanistan' 4 De winkelstraat van Deh Rawod, Uruzgan. foto thijs van leeuwen Marc de Carpentier uit Goes is nu in structeur bij de Algemene Militaire Opleiding (AMO) in Oirschot. Tien jaar geleden vertrok hij voor zijn eerste missie. Standplaats: Deh Rawod, in de Afghaanse provincie Uruzgan. ,,Van tijd tot tijd hebben we het er nog weleens over, onder elkaar: dat het toch wel echt iets was, als pikkie van 19 naar Uruzgan. Juli 2010 kwam ik terug. In tussen heb ik nog twee missies gehad. Een keer Jordanië, een keer Litouwen. Litouwen was een preventieve missie. We zaten daar omdat de Navo-partners gevraagd hadden om ondersteuning, maar je liep geen gevaar. In Jordanië beveiligden we het vliegveld waar van daan de Nederlandse en Belgische F16's vlogen om IS te bombarderen. Af en toe reden we naar hoofdstad Amman, maar dan namen we niet eens wapens mee. Uruzgan heeft verreweg het meeste indruk gemaakt. Het was een vredes missie, een opbouwmissie, maar daar voor ging je daadwerkelijk het land in, de poort van de militaire basis uit om mensen te helpen. Gezien de situatie betekende dat een reële kans dat er iets met je gebeurde. Dat er een bom ont plofte. Dat je beschoten werd. Dat soort zaken. Ik ben sapeur, ofwel geniesoldaat. Wij ruimen hindernissen op, zetten bivaks op, wij hakken als dat nodig is bomen om of ondersteunen bij het bouwen van bruggen, dat soort dingen. In Uruzgan zat ik bij een groep die bommen opspoorde met een gepant serd voertuig. Wij spreken van IED's, Improvised Explosive Devices. Je zoekt ac tief het gevaar op. Je moet altijd maar scherp zijn. Er hangt continu dreiging in de lucht. Je voelt het. Je hoort het. Wij luisterden hun communicatiemid delen af. Zo wisten we dat ze ons in de gaten hielden. Toen ik thuiskwam, tien jaar gele den, werd ik opgewacht door mijn ou ders, mijn zussen, mijn hele vrienden groep. Mijn beste vriend Maurice kwam tegelijk met mij terug. Hij had op hetzelfde kamp in Uruzgan gezeten, maar dan bij een andere eenheid. We gingen in een ruk door, in hetzelfde tempo als we daar hadden gehad. Maar dan met feesten, vakantie vieren, zo snel mogelijk je geld uitgeven - ja, alles wat je doet als jongen van 20. Over wat er allemaal gebeurd was, praatten we niet veel, maar je weet het van elkaar. We stopten het een beetje weg. Het be sef dat het echt wel een ingrijpende pe riode is geweest, landde pas na een maand of vijf. Daarna begon het accep teren en verwerken. Het heeft wel een jaar geduurd voor ik hier mijn draai weer had gevonden. Daarvoor was ik in mijn hoofd steeds met Uruzgan bezig, onwillekeurig steeds aan het vergelij ken. Ik weet nog dat ik opeens heel wenrechten, met scholing van jongens én meisjes. Ik ben ervan overtuigd dat die ervaring meerdere generaties blijft hangen. De kinderen die toen naar school gingen, zijn nu volwassenen die weten hoe het ook kan. Wat ze er nu mee gaan doen, moeten ze als volk zelf beslissen. Al heb ik ook gemengde ge voelens bij ons vertrek. Er is een hoop veranderd sinds ik pelo tonscommandant was. Ik ben 'uitge leend' aan de vakbond. Je zou kunnen zeggen dat ik nu aan de andere kant sta, ik behartig de belangen van het defen siepersoneel als onderhandelaar bij de beroepsvereniging voor officieren. Dan moet je polderen, onderhandelen, beïn vloeden. Hier kan ik op de hele militaire organisatie impact hebben. Hoe gaan we om met personeel dat tijdens de uitzen ding een klap heeft gehad, salarissen, dat soort dingen. Daarin kan ik, net als toen in Uruzgan, een verschil maken. Indirect heeft Uruzgan wel te maken met mijn keuze voor het vakbondswerk. Beide draaien om de persoonlijke wens om anderen te helpen. Als ik op Uruzgan terugkijk, zie ik dat vrijwel al mijn man nen zijn gegroeid, als mens en als profes sional. Gelukkig is heel mijn eenheid fysiek zo goed als ongeschonden teruggekeerd, maar geestelijk is dat soms een ander verhaal. Naast alle positieve dingen die Uruzgan ons heeft gebracht, zijn er ook dingen gebeurd die lastig te verwerken zijn. Zelfs tien jaar na dato. Dat raakt me als leidinggevende. Het is onze maat schappelijke plicht om onze veteranen hierbij te helpen." Geboren Zierikzeeënaar Thijs van Leeuwen was in 2010 als pelotonscom mandant verantwoordelijk voor een pantsergeniepeloton met dertig man schappen. Zijn mannen zochten naar bermbommen om de routes voor mili tairen en burgers veilig begaanbaar te maken. Standplaats: Deh Rawod, Uruzgan, Afghanistan. ,,Van de week liep ik door de weilanden rondom Liempde, waar ik nu woon. Het was een uur of 7 en de nevel hing over de velden. Opeens zag ik Uruzgan weer voor me. Daar had je dat ook net na zonsopkomst, in de green zone aan weerszijden van de rivier, om een uur of 5 in de morgen, als het nog betrekkelijk koel was: zo'n 25 graden. Die green zone was het enige stukje groen. Daarbuiten was alles grijs van stof en zand. Een half uur later was het moordend heet en kurkdroog. Was onze missie geslaagd? Dat kun je wellicht pas zien over dertig, veertig jaar. We zijn daarheen gegaan om het veiliger te maken, zodat de Afghanen hun land konden opbouwen en ontwikkelen. Dat hebben we ook gedaan. Is het allemaal rozengeur en maneschijn? Nee. Zelfs tij dens de westerse aanwezigheid is daar veel narigheid geweest. Nu is er nog steeds geweld. Misschien dat het af neemt als wij daar weg zijn: dan is er een partij minder om te bestrijden. In ieder geval was het niet voor niets. We zijn als Nederland opgestaan voor onze waarden en hebben de inwoners laten ervaren dat het anders kan: op het gebied van vrou- ZATERDAG 8 MEI 2021 GO VERVOLG VAN PAGINA 3 1

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2021 | | pagina 52