Het fanatieke
weggooien zoals dat
door minimalisten
wordt bepleit
kan een riskant
experiment zijn
onschatbare waarde is: ze geven stabiliteit. Of het nu de
versleten hendel van de keukendeur is, het koffiekopje
dat je tien jaar geleden bij de Hema kocht of de tafel
waaraan je al je halve leven zit, ze verbinden allemaal
het verleden met het heden en geven het heden iets
vertrouwds. Dat kunnen dingen heel goed, want in tegen
stelling tot alles wat leeft, zijn ze betrekkelijk onverander
lijk. Het fanatieke weggooien zoals dat door de minimalis
ten wordt bepleit kan een riskant experiment zijn, een
aanslag op het kostbare arsenaal van herinneringen dat
iedereen met zich meedraagt en waaruit je elke dag put.
Dat neemt niet weg dat in elk huishouden nogal wat
spullen zijn die zonder problemen naar het milieudepot
kunnen. Sommige omdat ze versleten of kapot zijn,
andere omdat ze bij nader inzien toch niet zo'n goed idee
waren, of omdat je erop bent uitgekeken. Zonde van het
geld, maar dat is niet eens het grootste probleem. Ernstiger
is dat voor het maken van die dingen toch een greep is
gedaan uit schaarse grondstoffen, dat de bodem werd
verontreinigd en dat bij de productie en het transport
van al die spullen nogal wat CO2 vrijkomt.
Volgens berekeningen van onderzoeksbureau CE Delft
komt van de totale milieubelasting van spullen zo'n 80
procent voor rekening van die eerste fasen. Het grootste
deel heeft zich dus al voltrokken als de televisie, de doos
met Playmobil-poppetjes of de telefoon over de toonbank
gaat. Ontwerper Babette Porcelijn heeft dat in haar gelijk
namige boek De verborgen impact van spullen genoemd.
Je merkt het niet zo, maar in de ecologische voetafdruk
van de gemiddelde Nederlander zijn het de spullen die de
meeste milieubelasting veroorzaken, méér dan vlees eten,
vliegen, wonen en autogebruik.
Wat doe je daaraan? Het belangrijkste is: je meer in dingen
verdiepen. Ze meer aandacht geven. We moeten meer
over hun pluspunten nadenken, over hun nadelen en hun
materialen. Een nieuw materialisme, daar komt het op
neer.
Hoe dat moet? Om te beginnen helpt het als we ons meer
aan onze bezittingen zouden hechten, als we langer met
onze banken, tafels, stoelen, telefoons en laptops zouden
doen. Voordat we iets kopen moeten we proberen ons
te verplaatsen in een toekomstig bestaan met dat ding.
Kunnen we het met deze bank vijftien jaar uithouden?
Heb ik volgend jaar nog plezier van dat maffe katje met
lichtgevende ogen dat voor een habbekrats bij Kruidvat
staat? Hoe lang gaat deze telefoon mee?
Vaak zal blijken dat de spullen die lang meegaan ook
duurder zijn. Dat is niet erg, want voor dure dingen wordt
ook beter gezorgd, vaak kun je ze ook restaureren. Een
dure stoel kun je opnieuw laten bekleden, bij een goedkoop
stoeltje kost dat vaak meer dan een nieuw exemplaar.
Het zou daarom nuttig zijn als we ons meer gingen inte
resseren voor de materialen waarvan de dingen zijn
gemaakt. Als we bijvoorbeeld zouden beseffen dat opblaas-
ballonnen met een knipperend lampje erin rampzalige
feestartikelen zijn, want ze bevatten batterijtjes die tot
de categorie chemisch afval behoren. En als we zouden
begrijpen dat een bank met een frame van mdf er heel
leuk kan uitzien, maar dat-ie op een goed moment zal
bezwijken onder het gewicht van een neerploffende
puber. Als je zou weten dat een hogedrukreiniger die
nog geen 90 euro kost ongeveer drie jaar meegaat en
dan alleen nog maar een nutteloze verzameling staal,
aluminium en vooral plastic is.
Je kunt niet van iedereen verwachten dat ze die materialen-
kennis in huis hebben, maar de fabrikanten weten dat
wel. Ze zouden op hun producten moeten vermelden van
welke materialen ze gemaakt zijn, hoe lang het product
bij gemiddeld gebruik meegaat, en of het na zijn leven
nog gerecycled kan worden. Op voedingsmiddelen staat
tegenwoordig heel wat informatie over ingrediënten,
toevoegingen en voedingswaarde. Op Lego-poppetjes,
stoelen en laptops staat meestal niks.
Ik bleef denken aan mijn klemmende keukendeur.
Hij had me laten zien hoe innig we met dingen zijn
verbonden. Hij had me er op attent gemaakt dat het
functioneren van de dingen om ons heen niet zo van
zelfsprekend is als we denken. Misschien wilde hij me
wel zeggen dat dingen ook een leven hebben, dat ze
meer aandacht verdienen, en meer respect. Dat is beter
voor de dingen, maar ook voor onszelf.
Op 12 mei verschijnt bij uitgeverij Atlas Contact van Warna
Oosterbaan Het leven van dingen 24,99
30