'Dat ik van school ben
gestuurd, is het beste wat
me ooit is overkomen'
Twee jaar geleden wist hij
nog niet dat het einde
van Golden Earring
nabij was. Toch voelde
Cesar Zuiderwijk (72)
het aan. In 1970 begon hij bij de
Haagse rockband met een goud
kleurig drumstel. Om de paar jaar
verving hij het door een nieuw
exemplaar, met steeds een andere
kleur. 'Rood, blauw, wit, geel, op
een gegeven moment had ik alles
gehad. Toen besloot ik de volgorde
om te draaien. In 2019 belandde ik
weer bij goud en had ik sterk het
gevoel dat dit mijn laatste drum
stel zou zijn bij de Earring. Dat
was vlak voor de show in Ahoy,
het laatste concert dat we gaven.'
Het is een zonnige, frisse lentedag
op het Brabantse platteland waar
Cesar Zuiderwijk al ruim twintig
jaar een huisje bezit. Het laatste
jaar komt hij slechts af en toe in
zijn woonplaats Den Haag. Hij
praat vanaf een bank in het tuin
huis, dat dienstdoet als muziek-
studio en logeerplek. Aan zijn
voeten ligt hond Milo, voor hem
staat een grote trom die dient als
salontafel en buiten scharrelt zijn
vrouw Hester met een snoeischaar
door de riante tuin.
Het is een fijne, groene plek pal
aan de Belgische grens. Tien
minuten verderop, aan de
Belgische kant, woont George
Kooymans. De gitarist en mede
oprichter van de band krijgt veel
te verstouwen nu hij lijdt aan de
spierziekte ALS. 'Ik stel het op
prijs dat je niet steeds over George
bent begonnen,' zal Zuiderwijk
twee uur later opmerken. 'Daar
was ik wel een beetje bang voor.'
Hoewel hij zelf enig kind is, voelen de man
nen van Golden Earring aan als broers, die je
wilt steunen in zware tijden. 'Het liefst reed
ik naar George toe om hem een knuffel te
geven en bij hem aan de keukentafel te zitten.
Maar hij is heel voorzichtig, je begrijpt wel
waarom.'
Het woord corona spreekt Zuiderwijk zo min
mogelijk uit, mede omdat er op elke verspreking
een fles wijn staat. 'Dat hebben Hester en ik
afgesproken, ja. Haar vader, een geweldige
kerel die al 90 was, is er vorig jaar als een van
de eerste Nederlanders aan overleden. Haar
moeder gaf het daarna eigenlijk op, zij stierf
niet veel later ook.'
Zuiderwijk zag Kooymans slechts één keer
sinds in december de onheilstijding kwam
over diens gezondheid. 'Ik had een maaltje
vis gehaald bij de afslag in Scheveningen en
was naar hem toe gereden. Maar ja, stonden
we daar op 2 meter van elkaar. ''Hoe is het?''
Wat moet je zeggen?'
Een halve eeuw speelde de Earring stad
en land plat, sinds 1970 altijd in dezelfde
samenstelling. Kooymans had de band in
1961 opgericht met bassist Rinus Gerritsen,
zijn buurjongen en later zwager, toen Kooy-
mans trouwde met Milly Gerritsen. In 1970,
zanger Barry Hay was net bij de band, zochten
ze een nieuwe drummer.
'Rinus vroeg of ik een bakkie koffie met hem
wilde drinken. Bij George thuis. Voor het eerst
zaten we daar met zijn vieren bij elkaar. Het
was een heel simpel gesprek over het mooie
weer, hoe het met ons ging, George liet me
nog iets nieuws horen: Take Me to the Pilot
van Elton John, een nieuwe zanger uit Enge
land, George vond dat het lekker klonk.
En toen kwam al snel de vraag: wil je bij ons
komen spelen? Ja hoor, natuurlijk. Ik moest
het alleen nog wel vertellen aan de band
waarin ik toen speelde, Livin' Blues. Dat
lag gevoelig, want zij vonden de Earring
maar niks.'
Cor Zuiderwijk - zijn echte naam -
was 13 toen hij zeker wist dat hij
drummer wilde worden. Nadat
zijn ouders tevergeefs hadden
geprobeerd hem gitaar te laten
spelen ('ik was er niet goed in,
hoorde niet goed wanneer iets vals
was'), bleek een lidmaatschap van
een turnvereniging de sleutel. 'Die
gymclub had zo'n marsband met
trommelaars. Dat vond ik als
jochie van een jaar of 11, 12 wel
interessant. Je leerde er één vast
roffeltje dat je eindeloos bleef
herhalen. Meer had je ook niet
nodig, want als het roffeltje
opnieuw begon, was je alweer 50
meter verderop in de straat.'
Vlak na zijn 13de verjaardag
veranderde zijn leven drastisch.
Vader Zuiderwijk, oud-militair
en conciërge van een groot kantoor
gebouw op de Bierkade in Den
Haag, kreeg longkanker. 'Hij
haalde me die zomer op bij de
gymclub. Ik zat achterop bij hem
op de fiets en hij vertelde dat hij
last had van pijn in zijn borst en
niet wist wat het was.'
Een half jaar later was zijn vader
er niet meer. 'De laatste maanden
lag hij alleen nog op bed. Hij is
thuis opgebaard. Dat vond ik niet
eng, juist fijn, want zo kon ik nog
bij hem zitten en tegen hem pra
ten. Drummen werd daarna mijn
uitlaatklep. Ik nam mezelf voor de
beste drummer te worden die er
was. Onzin natuurlijk, want hoe
kun je drummers in vredesnaam
met elkaar vergelijken, maar als
kind denk je zo.'
Voordat hij aan drummen kon
denken, moest hij samen met zijn
14
CD
X
co
i
O
LU
X
LU
_l
I
<e>
ie
LU