ZEELAND GEBOEKT
Ruyslinck
een beetje
Zeeuws
De jongen met de deukhoed is... Lau Goense
7
Marja Plugge beschrijft het leven van haar grootmoeder Zoetje Jobse-
Roelse. Een leven vol liefde, strijd en verdriet op Walcheren in de vorige eeuw.
Zeeuwse schrijvers
Herinnert u zich deze nog?
Wierook en tranen van Ward
Ruyslinck. Een gouwe ouwe
uit de literatuur, maar dat goud
bleek toch een veel minder edel
metaal. Vroeger hadden ongeveer
alle middelbare scholieren het
werkje uit 1958 op hun lijst staan.
Door de geringe omvang, slechts
112 bladzijden, vielen de grote
woorden niet op. Maar nu ik pro
beer het autobiografische verhaal te
herlezen, zie ik alom bombast en
cliché. Een dergelijke devaluatie
heeft heel zijn oeuvre ondergaan,
ook Het reservaat, een tijdlang een
cultboek.
Toch verscheen vorig jaar nog
een uitgebreide biografie over
«r in 1 WardRuys-
Ward Ruyslinck iinck(een
Ijl I nys pseudoniem,
naar nergens 1929-2014).
Manteau Dubbellevens
heet deze
omvangrijke
uitgave van
Frits de Vries,
waaruit naar
voren komt
dat de vroe
ger veelgelezen Vlaamse auteur op
een of andere manier óók een
Zeeuwse schrijver is. Komt alle
maal door Aarnout de Bruyne
(1942-2009), leraar Nederlands in
Vlissingen en hoofdredacteur van
de Slibreeks. Hij was een bewonde
raar en schreef veel over Ruyslinck.
Hij haalde de man en diens werk
naar Walcheren. Op zijn school or
ganiseerde De Bruyne in 1972 een
'totaalspektakel' rond Het reservaat.
Zo begon een vriendschap die
culmineerde in het brievenboek
Ijlings naar nergens (1989). Met al
leen de brieven van Ruyslinck, om
dat De Bruyne beweerde zpn bij
drage niet belangrijk genoeg te vin
den. Maar hij is met zijn 'Zeeuwse
colère' toch steeds aanwezig in deze
'ontboezemingen aan een boezem
vriend'. Aan vriend Aarnout, broe
der Geus, mijnheer de conrector of
hoe hij hem verder ook aan
duidde, geeft Ruyslinck zich hele
maal bloot. Ik moet bekennen af en
toe een andere kant op te willen
kijken. Het is veel 'grommen en
grauwen', weet hij zelf, uithalen
naar andere schrijvers.
De onvrede over zijn leven, het
leven in het algemeen is pijnlijk
groot. We zijn, vindt hij, op weg
'naar de laatste, fatale waterval'.
Soms reist hij naar Zeeland, al
vreest hij de 'eindeloos lange,
vlakke en eentonige Bevelandse au
toweg'. Hij hoopt 'barrevoets' te
dansen op het Vlissingse strand. In
de tussentijd wuift hij zijn vriend
toe 'over de Scheldeschorren en het
Verdronken Land van Saaftinge
heen'. Brieven om een 'bruggetje
over de Westerschelde' te slaan,
weg van wierook en tranen.
Annemarie Zevenbergen
Maria Plugge beschrijft het leven van oma Zoetje in een boek. foto lex de meester
e was een lieve oma, positief en
vrolijk. Ik wil haar verhalen voor
de familie behouden.'' Kleindoch-
^I^Hter Marja Plugge schetst in Zoetje,
Een Heerlijkheid van de Welsinghe het leven van
haar grootmoeder Zoetje Jobse-Roelse. Een le
ven vol liefde, strij d en verdriet van een sterke
vrouw tegen de achtergrond van het Walche
ren in de vorige eeuw. Crisis en oorlog, geloof
en dood. Maar ook klein geluk en plezier.
,,Mijn moeder Nel was de verhalenvertelster
van de familie, maar ik heb ook veel met mijn
oma gepraat", beseft de Middelburgse Marja
Plugge als ze terugkijkt. Zij putte voor haar
boek Zoetje, Een Heerlijkheid van de
Welsinghe veel uit die rijke bron van haar moe
der. Samen met eigen herinneringen en die
van ooms en tantes ontstaat
een boeiend portret van
oma Zoetje. Een kleine,
stille vrouw die krachtig
voor haar gezin staat.
Plugge schreef de verha
len, haar nicht Anita Tijde-
man-Jobse dook in de ar
chieven voor de genealogi
sche gegevens achterin het
boek: stamboom en kwar
tierstaten.
Zoetje wordt op 26 juli 1902
geboren in Ritthem, in het
gehucht Welsinghe, als derde
dochter van keuterboer Jan
Roelse en Tona van den Broeke. Ritthem maakt
dan nog deel uit van Middelburg. Op de plek
van haar geboortehuis staat nu een winkelcen
trum, in Dauwendaele. In die tijd is het een
polderlandschap vol slootjes. Zoetje loopt da
gelijks, soms glibberend door regen en modder,
over 27 plankjes over sloten naar school.
Huishoudelijke taken als het inmaken van
zuurkool, winterkousen breien en de kippen
ophokken horen bij het dagelijkse leven van de
kleine Zoetje. Op haar twaalfde krijgt ze haar
eerste 'dienstje'. Haar liefde Marien ontmoet
Zoetje waarschijnlijk in augustus 1922 op de
jaarlijkse kermis in Middelburg. Die relatie be
roert de gemoederen. Niet alleen is Marien tien
jaar ouder, hun eerste kind Laurens (Lau) ziet
al in april het levenslicht. Zoetje en
Marien moeten daarvoor samen
boete doen op het houten straf-
bankje, vooraan in de kerk.
Worsteling
In een piepklein huisje in een steegje naast de
Dorpsstraat in Ritthem begint het jonge paar
een gezin. Het stel krijgt tien kinderen en
Zoetje doet haar uiterste best de eindjes aan el
kaar te knopen. Als Marien tijdens de crisis be
gin jaren dertig wordt ontslagen, is het schra
pen. Je voelt de worsteling van de jonge vrouw
als ze besluit haar dracht af te leggen en op z'n
burgers te gaan. 'Iedere week tien cent om de
kap te laten stijven! Weten ze wel hoeveel
brood ze daarvan kunnen kopen?'
Verdriet en plezier liggen dicht bij elkaar in
het gezin Jobse. Diep verdriet over het verlies
van familie door de watersnoodramp van 1953
en angst over de evacuatie naar Middelburg.
'Het varkentje kan niet mee. Dus dan maar slach
ten.... Dat kostelijke vlees heeft ze toen maar naar de
buren gebracht. Niemand heeft er een hap van ge
geten'.
Lichtheid en vrolijkheid zijn er ook veel. Als
Marien en de kinderen grapjes met elkaar uit
halen. De eerste vakantie buiten Zeeland met
autopech: 'Ergens aan het eind van de dag gaat het
fout. Ze moeten een steile heuvel op en dat lukt de
lelijke eend niet meer'.
Als Marien eerste kerstdag 1962 overlijdt aan
een hersenbloeding moet Zoetje opnieuw haar
weg vinden. Ze keert uiteindelijk in 1972 terug
naar Souburg en komt in Bachtenpoorte naast
haar schoonzus te wonen. Ze ontmoet er Gerrit
met wie ze in 1980 nog een reis naar zijn fami
lie in Australië maakt.
De kleine, sterke vrouw, die door alle tegen
slagen heen haar gezin bij elkaar hield, overlijdt
24 maart 1989 in zorgcentrum Der Boede in
Koudekerke.
Vorige week zocht ik de hulp
van de lezers. En de lezers
hebben geholpen, waar
voor mijn grote dank. Het ging
over een onbekende Zeeuwse
schrijver, Jan P. Kooman, van een
realistisch overkomend verhaal
over het uitbreken van de oorlog
in 1940, De zoon van Kees Rent
meester. In het schriftje waarin het
verhaal staat, is een foto geplakt.
De man in Zeeuwse dracht op
deze foto is door verschillende
mensen herkend, onder meer
door zijn kleinzoon.
Het gaat om Lau (Laurentius)
Goense, geboren in 1896. Bij zijn
dood in 1957 liet hij, een landbou
wer, een vrouw, kinderen en
kleinkinderen na. Zijn boerderij
hoek' en ook verder lijkt er geen
verband. Wie weet heeft Jan P.
Kooman een willekeurige foto in
het schrift geplakt. Eén raadsel is
dus opgelost, maar het raadsel
rond De zoon van Kees Rentmeester
nog niet. Het zoeken gaat door en
ik houd u op de hoogte.
Het verhaal is met de hand ge
schreven in een schriftje dat ik in
mijn bezit heb. Op de kaft staat
'Poesie'. De hoofdpersoon loopt
een zenuwschok op in de meida
gen van 1940 en komt terecht in
het militair hospitaal in Utrecht.
In november van dat jaar mag va
der Rentmeester zijn zoon mee
naar huis nemen, 'de boerderij op
den weg van Heinkenszand naar
's-Heerenhoek'.
was 't Hof Til
burg in Drie
wegen, nog
steeds in de fa
milie. Een Be-
velandse boer
dus, net als
Kees Rentmees
ter uit het ver
haal, de
vader van de
jongeman met
een oorlogs
trauma. Maar
Rentmeesters
boerderij staat
volgens de ver-
haalschrijver 'op
den weg van Heinkens-
zand naar 's-Heeren-
maandag 19 april 2021
GO
Wekelijkse rubriek met boeken over Zeeland
en boeken van Zeeuwse schrijvers
'Ze was lief, positief en vrolijk'
Mario Molegraaf
Marina E. Plugge: Zoetje. Een Heerlijkheid
van Welsinghe - Uitgeverij Den Boer De Rui
ter, 188 pagina's, 19 euro.
Zoetje
Een Heerl-UIiheio van
Manna E. Plugs
Poesie, kaft van het
verhaal De zoon van
Kees Rentmeester.
De man met de
deukhoed is de
Bevelandse boer
Lau (Laurentius)
Goense, geboren
in 1896. FOTO'S MARIO
MOLEGRAAF