Voor Henny (93)
ben ik een
wildvreemde
in een Rode
Kjuis-unifonn
Henny en ik lopen de Jaarbeurs in Utrecht binnen.
Henny is 93 jaar en komt uit Houten. Ze is weduwe, woont
zelfstandig en is opgehaald met een bus van het Rode Kruis.
Ik ben bijrijder op de bus en zal haar begeleiden bij haar
tweede vaccinatie. Het is mijn eerste klus als vrijwilliger.
Henny is kranig en eigengereid. Ze doet me aan mijn moeder
denken.
'Mijn zoon zei dat ik mijn rollator moest meenemen,' zegt ze.
'Ik vond het onzin. Maar nu ik zie hoe groot het hier is, is het
toch wel handig.'
'Zal ik uw tas vasthouden?' Zonder het antwoord af te wach
ten, trek ik aan het hengsel. Mijn moeder vond het prettig als
ik haar tas vasthield, maar voor Henny ben ik een wildvreemde.
Weliswaar eentje in een Rode Kruis-uniform, maar toch. Ze
laat de tas pas na enig aarzelen los.
Hal 1 is omgetoverd tot vaccinatielocatie. Er zijn veel lege
stoelen en weinig bezoekers. Bij de ingang moeten we eerst
onze handen ontsmetten. De portier begeleidt ons naar een
tafel waarachter een mevrouw zit die Henny's papieren wil
zien.
'U krijgt vandaag uw tweede vaccinatie. Hoe is de eerste
gegaan? Had u bijwerkingen?'
'Nergens last van,' zegt Henny.
De mevrouw stuurt ons naar een statafel, waarachter twee
dames staan. Het gesprekje herhaalt zich. De dames verwijzen
ons op hun beurt naar een provisorisch hokje achter een
gordijn, waar twee jonge vrouwen op hoge krukken achter
een statafel zitten. Ook hier moet Henny haar papieren en
identiteitsbewijs laten zien. Nee, Henny heeft geen last gehad
van haar eerste vaccinatie, vertelt ze desgevraagd. De vrouwen
verwijzen ons naar onze vierde stop, aan de andere kant van
de hal.
'Mijn eerste prik was in Houten, daar ging het veel sneller,'
zegt Henny.
'Ik dacht dat Portugal bureaucratisch was,' mompel ik.
De dame achter het laatste loket kijkt streng. Henny moet
weer haar papieren laten zien. En haar rijbewijs. Eerst moet
ze de voorkant tegen het plastic wandje drukken. Nadat we
het rijbewijs voor de zoveelste keer hebben opgeborgen in
haar tas, wil de mevrouw toch ook de achterkant zien.
'Hebt u last gehad van de eerste vaccinatie?'
Henny doet alsof ze het niet hoort.
'Ze heeft geen last gehad,' antwoord ik.
Eindelijk mag Henny naar het prikhokje. Ze trekt haar jas
uit en stroopt haar mouw op.
Een meisje met zwart haar en een neuspiercing schudt aan
haar arm en zegt dat ze veel te gespannen is. Henny's
gezicht vertrekt als de injectie erin gaat.
'Deze deed veel meer pijn dan de eerste,' moppert ze na
afloop.
We nemen plaats op een grote rij lege stoelen. Ik zet een
timer op vijftien minuten. Henny begint over de oorlog: 'De
hongerwinter, dat was pas erg. We hadden geen eten, geen
stroom, niks. Toch maak ik me zorgen. Kijk, ik red me prima,
want ik heb een goed pensioen. Maar de lockdown duurt al
zo lang. Hoe moet dat met mijn kleinkinderen en achter
kleinkinderen, wie gaat hun pensioen betalen? Stel dat ze
net zo oud worden als ik. Daar lig ik weleens wakker van.'
Schrijver Heleen van Royen (56) woont samen met Bart (34). Ze is moeder van Olivia (28) en
Sam (24) en oma van Spencer (8 maanden) en van twee bonuskleinkinderen van 13 en 11.
MEZZA 7