Hoe fijn: in het
laatste licht pizza
eten, olijven en
andere smurrie
morsen op de
badlakens
mannen of vrouwen komen hier niet. Houd je van het
echte, het ongedwongene, het niet te gemaakte hippe en
kun je goed leven te midden van spul van de kringloop,
dan is dit jouw paradijs.
Pitland stopt pas bij de zee en waaiert honderd meter uit
naar links en rechts, waar de stoere donkergroene bull
dozer/kraanwagen van het huis staat, veruit de sterkste
bink van het hele strand. Op een dag hingen eens kunst
zinnige, grote vliegers boven De Pit. Vanaf duin één zag
ik ze voor het eerst. Het was alsof ik op een andere planeet
was beland.
Ja, het is anders dan vroeger. Dan ging je met je ouders
naar het strand. Windscherm, koelbox, thermoskan en
boterhammen mee, en dan in de middag patat met, en
een raket. Wij namen altijd uit de kraam van Jan Patat.
Maar wie neemt brood en koffie mee als je de pizza's en
cappuccino van De Pit hebt geproefd?
En wie gaat alleen nog in de zomer naar het strand?
De Pit is op zijn fijnst op voor- of najaarsdagen. Het halve
land beseft dan nog niet dat het uit de wind achter het
terrasglas goed toeven is. Geloof me, bij 17 graden en niet
te veel wolken heb je al een topdag. Bij terugkeer lopen ze
in je straat met jassen dicht, maar heb jij een bruine, uit
geruste kop. Nooit keerde ik niet verzadigd terug van een
paar uurtjes Pit. Deze week gauw de weersvoorspellingen
checken!
Paar dingen nog, bij wijze van voorpret. De muziek. Uit de
boxen komt steeds weer die playlist, die je zelf had willen
verzinnen. De juiste klanken voor een dag aan het strand.
Tracks waarvan je denkt: hé, dat moet ik thuis ook weer
eens opzetten. Wat je dan vergeet. De bediening. U kent ze
wel, die types die vinden dat je God mag danken dat ze
jou een colaatje brengen. Nou, hier zijn het jonge mensen,
die allemaal je aardige buurjongen of -meisje hadden
kunnen zijn. De wc's. Dames, kijk even naar links, naar
de herenafdeling. Van die lompe, witte, ronde urinoirs,
met grote plasschaal en stevig uitstulpsel naar onderen.
Ongetwijfeld ergens opgekocht, maar ik voorspel u: over
twintig jaar zijn deze monumenten uit de toiletgeschiede
nis goud geld waard. De humor. Schreeuwende kinderen
worden aan de piraten verkocht, staat er dreigend op de
muur geschreven. En wie in borreltijd een ciabatta met
boter wil, krijgt een Bread Pit. Het menu vind je op elpees,
die verstopt zitten in platenhoezen uit de tijd van Boney
M. en Ben Cramer.
Bovenal draait alles natuurlijk om het strand. De zaak
staat op een terp, vanwaar het heerlijk afrollen is naar de
vlakke wereld van zand aan je voeten, zeewater zachtjes
over je wreef. De plek waar je voetbalt. Eindeloos de bal
naar elkaar toe passt. Zacht, hard, hoog, laag. 'Goede bal,
man.' Jongensgeluk met je zoon van 14, of met je vriend
van bijna 60.
Daarna met bal de zee in. Koppen of duiken. Zwevend
door de lucht, als een topkeeper in de Kuip. Daarna in het
laatste licht pizza's eten op het strand, olijven en andere
smurrie morsen op de badlakens. En later, tot in decem
ber of zo, nog eens napraten over die ideale zomerdag.
Een plek ergens anders dan thuis, waar ik zo op mijn
gemak was, zo'n fijne uitvalsbasis, ook voor met mijn lief
en mijn zonen, inclusief de derde op komst, zo'n stam
kroeg, stacaravan of volkstuin, van maart tot oktober
- ik had 'm nooit. Nu wel.
Lieve mensen, de zomer is begonnen. Tot morgen bij
De Pit dan maar?
■-.Vi.NlJt-
28 MEZZA