In de laatste fase lijkt het of kleuren scherper gezien worden en de zintuigen wagenwijd open staan was, was wat mensen nog wilden met de tijd die hun restte. Als je nog een jaar hebt, wat doe je dan? Maak je een wereldreis of schoffel je de moestuin? Geneviève, een vrouw van 58 die ik in het voorjaar van 2019 opzocht op het Brabantse platteland, had altijd gezegd dat ze het noorderlicht nog eens wilde zien. Maar toen puntje bij paaltje kwam en ze wist dat haar dagen geteld waren - galwegkanker - boekte ze die trip niet. Ze wilde nog maar één ding: kamperen met haar man in België. Samen voor de tent zitten en naar de sterren kijken, net als vroeger. De eenvoud was waar ze naar verlangde. De intimiteit van het ge zin. Elke dag een lievelingsdag laten zijn. Petra, een Rotterdamse die leefde met een tumor in haar hoofd, wilde juist dolgraag nog een cruise maken naar Noorwegen. Hoe lief was het dat een reisorganisatie die wens (gratis) in ver vulling liet gaan nadat haar verhaal was gepubliceerd in de krant. Haar man stuurde na afloop een enthousiaste mail: 'We hebben genoten. Vier steden aan gedaan, hele mooie fjorden gezien. Het schip had 11 verdiepingen en 9 eetzalen (ben nu op dieet).' In Geldermalsen sprak ik met Fleur, een dertiger die darmkanker had. Toen ze net ziek was, bleef ze thuis. Maar een paar maanden later meldde ze zich toch weer op haar werk. Ook al wist ze dat ze niet lang meer te leven had, ze wilde niets liever dan zich omringen met col lega's. Grappen maken bij de koffieauto- maat. Méér zijn dan een patiënt. Boven dien, vertelde ze: ,,De raarste mensen komen langs als je ziek bent. Mensen die je in geen jaren hebt gezien en op wie je ook totaal niet zit te wachten.'' Sterven is doodeenvoudig, luidt de titel van het boek van voormalig Denker des Vaderlands René Gude die leed aan botkanker. Ondertitel: Iedereen kan het. Ik zou daaraan willen toevoegen dat iedereen het vooral op zijn eigen manier doet. Van de ruim zeventig mensen die ik sprak, hadden er geen twee hetzelfde verhaal. De dood heeft me altijd gefascineerd. Ik zal een jaar of zeven zijn geweest toen mijn eerste konijn op een ochtend stijf in zijn hok lag. Hij zag er nog steeds uit als Herman, zijn oren voelden even zacht als die van Herman, maar hij was niet langer Herman. Dit was een dood konijn. Of, zoals een vergelijkbare scène met een papegaai onsterfelijk werd gemaakt door Monty Python in Dead Parrot: mijn konijn rustte in vrede, was heengegaan, teruggekeerd naar zijn Schepper. Dit was een ex-konijn. Want het ontbreekt niet aan eufemismen om te melden dat iets er niet meer is. Dat mysterie intrigeerde me ook. Wat was nou precies het verschil tussen dit ver steende beest op het droge zaagsel en het diertje dat gisteravond nog zijn war me neus tegen mijn hand had geduwd? Twee jaar lang praten met mensen die balanceren tussen deze en gene zijde, heeft me niet dichter bij een antwoord gebracht. Zelfs het overlijden van mijn zachtmoedige schoonmoeder tussen de krantengesprekken door - ze sloot haar ogen temidden van de familie - bood geen helderheid. Wat de dood precies is, blijft een raadsel. „Niemand is ooit teruggekomen om erover te vertellen'', hoorde ik vaak als ik mijn interviewkan didaten ernaar vroeg. Een dooddoener die ontnuchterend waar is. Dus rest ons maar één ding: focussen op het leven. Hoe moet dat dan? Niks moet, om te beginnen. Maar wat helpt, is je realiseren dat alles eindig is en dat het leven van de ene op de andere dag anders kan zijn. De coronacrisis heeft ons wat dat betreft allemaal met de neus op de feiten gedrukt. Niet alleen omdat mensen om ons heen bezweken aan dat enge nieuwe virus, maar ook omdat we moesten leren te leven met beperkingen: geen terrasje, geen vakan tie, geen feestje, geen bezoek. Mensen die ongeneeslijk ziek zijn, hebben daar ruimschoots ervaring mee. Hun tijd is beperkt, maar de ruimte vaak ook. Wie onder intensieve controle staat van een arts, of een zeer kwetsbare gezondheid heeft, piekert er niet over het vliegtuig naar Alicante te nemen. De angst voor besmetting met een virus was er vaak al; mensen bleven angst vallig weg van de massa. Wat me opviel, was dat de tevreden heid er in veel gevallen niet minder om was. In de laatste fase blijken mensen in staat extra te genieten van wat wel kan. Het lijkt wel of kleuren scherper gezien worden en alle zintuigen wagenwijd open staan. Opmerkelijk hoe mensen in staat blijken ondanks een slopende ziek te tevreden te zijn met een telefoontje van een verre vriend of de aanwezigheid van de kinderen. Het leven is niet eerlijk, dat wist ik al. Nu helemaal. Ik praatte met Kinga, een jonge moeder van drie kinderen die wist dat haar man de opvoeding straks alleen moest doen. Met Nicole, die het moei lijk te verdragen vond dat haar zoon met het syndroom van Down haar misschien 22

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2021 | | pagina 102