'Ik bood aan hem te voeden, want ik had minstens zoveel voeding als tranen, maar het mocht niet' Het was 15 mei 1963, de dag die ik de rest van mijn leven zou herinneren. Dagenlang kon ik alleen maar huilen. 'Ik wil Joost zien, het is mijn kind', bleef ik herhalen. Ik bood aan om hem te voeden, want ik had minstens zoveel voeding als tranen. Het mocht niet, ik zou me aan hem gaan hechten. Toch zijn ze gezwicht, de verpleegkundigen en de nonnen die me verzorgden, omdat ik niet stopte met huilen. Ze hebben Joost één keer naar me toe gebracht. Die paar minuten heb ik hem dicht tegen me aan gedrukt. 'Het spijt me dat ik niet weet waar jij naartoe gaat', zei ik tegen hem en toen moest hij weer weg. Hij was behoorlijk zwaar, bijna acht pond. In de dagen, weken en maanden die volg den voelde ik me van alles vervreemd, de wereld zoals ik die kende was verdwenen. Toen ik er door een bureaucratische fout en enig speurwerk achter kwam waar Joost woonde, ben ik hem zijn hele leven blijven volgen. Op zeker moment had ik zelfs een stacaravan gekocht op twee kilometer van zijn huis, in de hoop een glimp van hem op te vangen. Maar ik zag hem zelden. Gelukkig hebben we elkaar uiteindelijk wel ontmoet, dankzij Simon, een geziene figuur in het dorp waar Joost woonde. Simon was goed bevriend met Joost en kende zijn familiegeschiedenis. Hij moe digde hem aan mij op te zoeken. Inmiddels was mijn zoon 45 jaar, en waren zijn pleeg ouders overleden. Op een dag stonden ze samen bij mij voor de deur. 'Dit is je moe der', zei Simon tegen Joost. Tegenover me stond een onbekende volwassen man. Het was geen emotionele ontmoeting, zoals je weleens op televisie ziet. Ik had asperges klaargemaakt, maar die lustte Joost niet. Hij heeft het hele bezoek nauwelijks iets gezegd. Ik ben nog vele malen naar zijn huis ge reden, maar Joost was zelden thuis. Altijd weer liet ik een brief voor hem achter. Hij reageerde nooit. Een keer trof ik hem op de oprit, hij was bezig een putje af te dekken met zo'n rooster tegen de bladeren. 'Wat kom je doen, wie heeft je toestemming gegeven hier te komen?' vroeg hij veront- 18 l

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2021 | | pagina 98