Het 19de-eeuwse idee kansloze armen naar Drenthe te sturen was briljant én naïef. De Kolo niën die werden gesticht halen dit jaar wellicht de Werelderfgoedlijst. In het zachte ochtendlicht wandel ik door Frederiksoord. De weg gaat tussen twee witte huizen door en verandert in een zandpad. Bomen staan in een kaarsrechte rij. Het goedmoedige Drenthe van heide velden, slingerende weggetjes en compacte brinkdorpen heeft plaatsgemaakt voor een rechthoekige, bijna militaire wereld. Dit is dan ook de voormalige ingang van de eerste proefkolonie die Johannes van den Bosch, een afgezwaaid legerofficier, in 1818 liet bouwen. Het was de enige in- en uitgang. Hierachter lag zijn droomwereld: een nederzetting voor armoedzaaiers uit de grote stad die er een nieuw en deugd zaam leven konden opbouwen. De kolonie bestaat ruim 200 jaar later niet meer. Frederiksoord is een normaal dorp geworden. Maar gebouwen, huizen en landschap herinneren nog aan het bijzon dere verleden. Zo passeer ik aan het eind van het pad een huis dat ooit een gaar keuken was. De weg is nat en modderig. Begin 19de eeuw was Drenthe nauwe lijks over land bereikbaar. Je had keuze uit anderhalf karrenspoor door de moeras- landen van Overijssel. In de winter was deze route onbruikbaar, in de zomer lagen er struikrovers op de loer. De reis naar deze uithoek kon een week duren en ging via Amsterdam, de Zuiderzee en aansluitend een trekvaart. Het plan van Van den Bosch was aanvan kelijk een succes. Eindelijk iemand die iets deed aan de armoede en overlast. Via crowd- funding - ja, toen al - haalde de visionair het geld op voor zijn project. Met militaire discipline werd de kolonie uit de grond gestampt, verdeeld in wijken, met elk twintig gemeubileerde huisjes en drie hectare grond om te bewerken. TEKST EN FOTOS HANS AVONTUUR ZATERDAG 30 JANUARI 2021 39

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2021 | | pagina 119