'Ik heb nog
snel mijn
paspoort
gepakt. Dan
was mijn
lichaam
makkelijk te
identificeren'
„Negen van de tien keer kan ik mak
kelijk over mijn ongeluk vertellen, alsof
iemand anders het heeft beleefd dan ikzelf.
Maar laatst vertelde ik erover in een pod-
cast en moest ik opeens heel erg huilen'',
zegt Els Visser (30) in een videobelgesprek.
Ze verblijft momenteel in een gehuurd
appartement in Salzburg, Oostenrijk, waar
ze dankzij de faciliteiten van haar sponsor
coronaproof kan trainen.
Dat ze tijdens die podcastopname moest
huilen en ook eerder tijdens lezingen in
tranen is uitgebarsten, kan ze niet duidelijk
verklaren. „Waarom het gebeurt weet ik
niet, ik vertel toch iedere keer hetzelfde.
Ik vind het niet erg hoor, dat ik moet hui
len. Ik ben er niet op uit, maar de impact
van mijn verhaal wordt daardoor wel
groter. Dan heb ik ervoor gezorgd dat ik
het publiek écht heb meegenomen in mijn
verhaal, dat ik echt weer in dat zeewater
lig, die doodsangst weer voel en besluit te
gaan zwemmen. Het is goed om zo nu en
dan dat moment weer te doorvoelen.''
Dat moment speelt zich af in 2014, in de
Indische Oceaan, ergens tussen de Indo
nesische eilanden Lombok en Flores. Els
Visser is vijfdejaars geneeskundestudent
en voltooit een coschap in het ziekenhuis
van Denpasar, de hoofdstad van Bali. De
week voordat ze terugvliegt naar Neder
land maakt ze een vierdaagse boottocht,
die voert langs een aantal eilanden met
mooie natuur en duiklocaties, samen met
twintig andere toeristen. Die boot raakt
echter na één dag een rif. Door het gat dat
daardoor in de boeg ontstaat, loopt de boot
langzaam vol en begint te zinken - midden
in de lege, grote oceaan. De alarmsystemen
op de boot werken niet, de telefoons hebben
geen bereik.
Over die schipbreuk en de impact ervan
op het leven van Els Visser is nu een boek
verschenen, opgetekend door journalist
Thomas van den Bergh. De titel: Geen
zee te hoog; hoe ik een schipbreuk overleefde
en de beste triatlete van Nederland werd.
De scheepsramp wordt beklemmend
gedetailleerd beschreven.
Els Visser ligt op haar slaapmatje op het
achterdek van de ietwat gammele boot van
Lombok Cruises, het is 11 uur 's avonds en
aardedonker, als reisleider Sally het trap
petje op komt gestormd. Hij slaat alarm:
iedereen moet zijn spullen laten liggen
en meteen naar het benedendek komen.
Door het gat in de boot loopt het ruim vol
met water. Er is geen ontkomen aan: het
schip zal zinken.
,,We hadden de uren daarvoor niemand
gezien en we zouden pas over twee dagen
aankomen op onze bestemming - eerder
zouden ze ons niet missen. Vanaf toen
voelde ik: er gaat een eind komen aan
mijn leven, ik ga dood. Iedereen reageerde
anders: één koppel werd ontzettend boos
vanwege de falende alarmsystemen, een
ander versteende totaal. Ik kwam meteen
in een modus waarin ik hyperalert was en
telkens de situatie probeerde te analyseren.
Zo ben ik nog snel naar mijn backpack
gerend om mijn moneybelt om te doen met
daarin mijn paspoort, zodat mijn lichaam
makkelijk te identificeren zou zijn en mijn
ouders minder lang in onzekerheid zouden
hoeven te zitten.''
,,Ja, die probeerde ik dan ook zo veel moge
lijk te blokkeren. Het is wonderlijk hoe je
ervan overtuigd kan zijn dat er een einde
komt aan je leven, en tegelijkertijd geen
acute angst of paniek voelt. Ik heb niet
gehuild, geen paniekreactie - helemaal
niks. Alleen maar bezig met overleven in
het moment.''
De boot zakte steeds verder weg en uitein
delijk slaat een onverwachte hoge golf haar
in één klap de wilde zee in. Ze heeft haar
slaapoutfit nog aan - onderbroek, zwart
T-shirt en een katoenen vest, waar ze een
reddingsvest overheen heeft vastgeklikt.
Er is één metalen reddingsbootje voor
officieel vier personen. Met wat proppen
passen er zeven in, de rest hangt al water
trappelend aan de zijkant, of klimt op het
stukje balkon van de grote boot dat nog net
boven het wateroppervlak uitsteekt.
,,Het oceaanwater was zo'n 26 graden.
Hoewel dat niet direct levensbedreigend
koud is, als je er uren in ligt - inclusief de
kille wind 's nachts - is dat verschrikkelijk
koud. Af en toe mocht ik even in het boot-
j e; helemaal ineengedoken in de punt kon
ik mezelf warmhouden. Maar omdat we
afwisselden, moest ik toch weer het water
in. Misschien dat ik daarom zo weinig
andere gedachtes had, mijn hele mentale
toestand werd gedomineerd door die kou.''
Als na vijf lange uren eindelijk de zon
opkomt, denkt Visser twee dingen. Een:
nóg zo'n nacht overleef ik niet. En twee:
het eiland dat ze nu in het zonlicht opeens
aan de horizon ziet, een reepje land héél
ver weg, is haar enige kans om te overleven.
,,Ik wilde gaan zwemmen, maar de groep
wees dat af als een kansloos idee. Iedereen
wilde bij elkaar blijven voor als iemand ons
zou zoeken.''
Het zwemplan blijft spelen in Vissers
hoofd en uiteindelijk krijgt ze de Nieuw-
Zeelandse Gaylene zover om het in ieder
geval te overwegen. Visser omschrijft
Gaylene als een warme, atletische vrouw
van begin 50. Haar vastberaden houding
stelt Visser vanaf het begin van alle onheil
gerust. ,,Op een gegeven moment - dat zie
ik nog precies voor me - keek Gaylene me
heel doordringend aan met haar blauwe
ogen en zei: okay, let's swim.''
,,Dat heb ik denk ik geleerd bij mijn studie.
Tijdens coschappen zei een arts regelmatig:
er komt zo een patiënt binnen met dit en
dit trauma, wat doe je? Zo'n lijstj e had ik
nu ook in mijn hoofd: raak ik al onderkoeld?
Raak ik uitgedroogd? Doet mijn lijf het nog?
Maar het is ook gewoon karakter, denk ik.
Ik heb niet het gevoel dat ik daar op zee de
leiding heb genomen, maar ik durfde wel
10
Dat zijn heftige gedachtes.
Het klinkt alsof je daar met je 24 jaar
heel kordaat handelde; de rest bleef
besluiteloos bij het wrak hangen.