de oorlog, maar vooral van grote projecten
zoals de aanleg van het Panamakanaal en de
Mont Blanctunnel.
Het terrein is deels museum, deels open
baar park met strand. De meeste gebouwen
zijn na de sluiting van de fabriek in 1984
afgebroken, sommige werden recent geres
taureerd. Ondanks de gevaren - er zijn
meerdere ontploffingen geweest - was
de dynamiterie een belangrijke en geliefde
werkgever in de destijds arme streek. „Vol
gens mijn oma was dit het paradijs'', vertelt
gids Aline Montesinos-Sans. ,,Je had werk,
kreeg een huis, onderwijs voor de kinderen,
gratis water en elektriciteit.''
Dan bereik ik het laatste stukje Cöte Ver-
meille: daar waar de Pyreneeën in de Mid
dellandse zee glijden. Voorbij het sfeervolle
Banyuls, bekend om zijn wijn en beeldhou
wer Maillol, verandert de ene na de andere
landtong het landschap in een spektakel:
Cap l'Abeille, Cap Rederis, Cap Peyrefite en
Cap Cerbère. Beneden slaan de golven stuk
op de rotsen, aan de horizon ligt Spanje.
Dit is mijn keerpunt. Via de schitterende
Route des Crêtes, die wat landinwaarts ligt
en over de flanken van de bergen gaat, rijd
ik terug. Het asfalt slingert er door wijn
gaarden en klimt tot grote hoogte voor
meesterlijk uitzicht op de Cöte Vermeille
aan de ene kant en de besneeuwde toppen
van de Pyreneeën aan de andere kant.
Het zuidelijkste puntje van Frankrijk
VERMEILLE
L'ABEILLE
PEYREFITE
CERBERE
altijd als een huiskamer. Locals komen er de
krant lezen, kaarten, bouillabaisse eten en
nieuwtjes uitwisselen. De muren hangen
vol met kunst. Vroeger waren dat originele
werken, maar na de diefstal van enkele
Picasso's zijn de kostbaarste exemplaren
vervangen door replica's.
Collioure straalt loomheid uit. Hier loop
je niet, hier slenter je. Palmbomen wiegen
zachtjes in de wind en in de beschutte baai
kabbelt het water. Vissersboten werden te
groot voor het dorp en verhuisden naar het
verderop gelegen Port-Vendres, net als de
bijbehorende industrie.
Van de tientallen families die van de
ansjovis leefden, zijn er maar twee over.
Allebei hebben een winkeltje in het dorp
met traditionele producten. Robert Des-
claux herinnert zich de tijd dat de haven
vol lag met de felgekleurde bootjes. En hoe
een inwoner van stand eigenaar was van
Een dag later slinger ik door die wijngaar
den verder naar het zuiden. Sommige stok
ken staan bijna tot in het water van de Mid
dellandse Zee. Het geeft de druiven hun
zilte karakter. De kustlijn is grillig, met
steile rotsen, kliffen en verborgen strandjes.
En de kleur? Die is roze-rood, of vermeille,
zoals de Fransen zeggen. Vandaar de naam:
Cöte Vermeille.
Ik passeer de haven van Port-Vendres, die
tijdens de Franse koloniale tijd in Algerije
een grote rol speelde, economisch en mili
tair. De Duitse bezetters bouwden enorme
bunkers op de nabije landtong van Cap
Béar. Een smalle weg, nauwelijks breder
dan één auto, voert naar de vuurtoren die
er op het uiterste puntje staat.
Als de weg ophoudt ga ik te voet verder
naar de vuurtoren om daarna een wandel
pad te volgen langs de grillige kust. Het gaat
op en af. Over rotspunten, door dichte
struiken en langs diepe afgronden. In de
prachtige baai Anse Santa Catarina duik ik
van de rotsen in het kristalheldere water
om me daarna door de zon te laten drogen.
Het grillige pad leidt naar Anse Paulilles
en de voormalige dynamietfabriek van
Alfred Nobel, inderdaad, die van de prijs.
Hier werd de Zweedse chemicus en zaken
man rijk. Niet zozeer van explosieven voor
een huis, een boot met vissers en een wijn
gaard om in te werken als de wind te hard
blies om uit te varen.
40
Reizen