Gamen, tiktokken,
chatten, netflixen en
De Daltons als toetje
LIEVE JONGENS
onbereikbaar. Af en toe kreeg hij wat informatie van
mijn moeder, maar de deur bleef dicht. Brieven van
zijn hand kwamen nog wel binnen, met bladeren uit
het park, kleine vogelveren en bierdoppen. Of hij
belde vanuit een telefooncel en hield monologen
over zijn lange tochten door de stad en de loeiende
boten in de haven en de wonderlijke mensen die hij
had ontmoet. Meestal had ik, zoals mijn moeder een
keer had geopperd, de hoorn dan al naast de telefoon
gelegd. Wat kon ik anders? Wat moest ik met die
verhalen? Met die vreemde man?
Pas in de lente van 2019 - mijn vader is dan vijftien
jaar geleden gevonden - begon dat te veranderen.
Het gebeurt in de donkere kamer van een verlos
kundigenpraktijk in Volendam. Susanna, mijn
vriendin, ligt op een krakend bed. Onze verlos
kundige wijst naar de twintigwekenecho, in zwart
wit geprojecteerd op een scherm. 'Daar zit de balzak
en daar het piemeltje', zegt ze. 'Bij andere jongens
is het vaak zoeken, maar dit zag ik meteen.'
Zoveel had ik er niet voor gedaan, toch ben ik
trots. Buiten bel ik vrienden en familie op: 'Ik heb
een kind verwekt! Ik word vader!' Ik ren over de
parkeerplaats met de telefoon in mijn hand. Maar
in de auto naar huis zijn ze daar ineens: de zenuwen.
Zolang ik kinderloos was, kon ik vaderloos zijn.
Nu ik zelf vader word, is alles anders. Nu wil ik de
vragen beantwoorden die ik nooit stelde. Waarom
moest het zo eindigen met mijn vader, en hoe moet
ik beginnen? Hoe word je vader als je er nooit een
hebt gehad?
Terwijl mijn zoon eraan kwam, ging ik op zoek
naar mijn vader. Ik besloot eindelijk zijn vrienden,
familieleden en kennissen te spreken. En hoe meer
ik hoorde over mijn vader, hoe meer plekken ik
bezocht waar hij woonde en leefde, hoe meer kunst
ik van hem zag, hoe meer brieven, dagboeken en
bespiegelingen ik van hem las, hoe meer die man
me aan ging. Mijn zoon werd geboren en ik vond
antwoorden op mijn vragen. Als hij er ooit over
begint, heb ik eindelijk een verhaal over mijn vader.
Maar nog steeds vraag ik me af wat ik zou doen als
hij nog zou leven. Als mijn vader niet gevonden was
met minstens 42 verwondingen, achter het tuin
centrum in Amsterdam-Oost, op het naamloze pad
onderaan het talud naar de Gooiseweg, bij die eerste
grote eik aan de rechterkant.
Misschien zou ik remmen als ik hem nu op straat
zou zien, een kunstenaar zonder thuis. Wellicht zou
ik van mijn fiets stappen als ik hem zou zien lopen
- in zijn lange gewaden, met zijn plastic tassen, des
noods achteruit de straat door. Hij zou zijn armen in
de lucht gooien, stel ik me voor, roepen: 'Een zoon!'
Ik denk dat ik het wel zou doen. Remmen, afstap
pen, hem aanspreken. Omdat ik nu pas zie hoe
complex hij was, hoe gemaskerd en hoe gelaagd.
Omdat ik weet hoe ongrijpbaar mijn vaders leven
was en hoe schimmig zijn einde. Omdat ik hem
zou willen leren kennen.
Het eten stond koud te
worden op tafel, voor de
driehonderdste keer. Ik had
netjes en vriendelijk evraagd of de
heertjes wilden komen eten, ik
had geroepen dat het nu echt klaar
was, ik had gedreigd hun zakgeld
te halveren, maar nog steeds
waren de mannen niet verschenen.
Boven hoorde ik het geratel van
machinegeweren, aangevuld met
ijselijke kreten. Er was een epic
battle gaande in Fortnite, zo'n
battle die een halve dag in
beslag kan nemen. Verderop in
huis tetterde de stem van een You-
Tuber uit de speakers: 'Heb jij óók
een vriend die kaal moet gaan?
Geef hem nu op!' Zoon nummer
drie had zich met zijn iPad op de
plee verschanst en speelde online
Among Us met zijn vriendinnetjes,
iets met een ruimteschip met
bemanningsleden en bedriegers.
Jongeren zitten sinds het begin
van de coronacrisis gemiddeld
zeven uur per dag achter een
beeldscherm, las ik in de krant.
Dit was uit onderzoek gebleken.
De wetenschappers hadden
zich de moeite kunnen bespa
ren en gewoon een dagje bij ons
thuis kunnen meelopen, dan
waren ze tot dezelfde conclusie
gekomen. Van online les en hang
outs gaat het in één haal door naar
gamen, chatten, huiswerk maken
op de pc, tiktokken, netflixen en
De Daltons als toetje. Om de leden-
maten en oogbollen niet te laten
desintegreren, geldt bij ons thuis
een strak regime van dagelijks
verplicht drie kwartier jumpen
op de trampoline.
Ik keek naar de courgettesoep op
tafel. Koken is nooit mijn sterkste
kant geweest, maar dit begon er
onaantrekkelijk uit te zien, hier
mee ging ik de concurrentiestrijd
met PlayStation en YouTube niet
winnen. Tijd voor grover geschut.
Ik liep naar de meterkast, zette de
wifi uit en nam plaats aan de eet
tafel. Geduldig wachtten de man
des huizes en ik op wat komen ging.
Stilte daalde neer over het
huis, apparaten zwegen. Toen:
gestommel op de trap, de wc deur
ging open. Boze blikken. ,,Je hebt
de wifi uitgezet!'' opende de oud
ste de aanval. ,,Dat is stom!'' piepte
de jongste. ,,Ik was net aan het
winnen!'' gromde nummer twee.
,,Je kan ons toch ook gewoon
roepen!?'' vervolgde Tip toen hij
ons aan tafel zag zitten. ,,Gewoon,
zo van: het eten is klaar.'' Hij rolde
met zijn ogen.
,,Het eten is klaar'', antwoordde
ik en roerde in mijn lauwe soep.
,,Eet smakelijk.''
Sandra Donker woont met Jean
en hun drie zoons Tip (13), Alosja
(11) en Stas (8) in Monnickendam.
De komende tien weken doet ze
verslag over haar leven met de
vier mannen.
ZATERDAG 10 OKTOBER 2020 19