'Ik heb mezelf
aangeleerd niet
zo uitbundig
te lachen als
Surinamers'
28
ETCHICA VOORN (57) SCHRIJFSTER EN ONDERNEMER
VADER SURINAAMS MOEDER NEDERLANDS
Ik ben opgegroeid als donker meisje in
een witte omgeving. Ik was helemaal niet
bezig met mijn kleur, maar andere kinderen
lieten het me vaak voelen. Scheldpartijen,
vooroordelen. Soms moest ik me verstop
pen als ik bij een vriendinnetje speelde en
haar vader onverwachts thuiskwam. Die
hield namelijk niet van buitenlanders.
Toen mijn zusje en ik voor de eerste keer
uitgingen, met twee Indische jongens,
werden we geweigerd bij discotheek
Cartouche in Utrecht. We zagen eruit
om door een ringetje te halen, maar het
was gewoon openlijke discriminatie. Daar
word je als meisje van 16 heel verdrietig
van. Ach, zo kan ik eindeloos voorbeelden
aanhalen. En het speelt altijd, nu nog. Mijn
zoon heeft er ook mee te maken.
Mijn ouders zijn gescheiden toen ik klein
was en ik ben liefdevol opgevoed door mijn
moeder en haar familie. Mijn kleur speelde
geen rol, behalve voor mijn overgrootvader.
Die noemde mijn zusje en mij 'die zwartjes'.
Mijn vader is al vroeg overleden en er was
weinig contact met mijn Surinaamse fami
lie. Later heb ik die beter leren kennen, wat
heel fijn is. Sommige Surinaamse familie
leden vinden mij trouwens echt Neder
lands. Voor hen ben ik die bakra, haha.
Ik heb lang gedaan of ik niet Surinaams
was. Mij aangepast aan de Nederlandse
normen. Inbinden, niet te uitbundig lachen
zoals Surinamers graag doen. Aanpassen
is een soort tweede natuur voor mij. Het
zijn altijd anderen die me een spiegel voor
houden waarin ik mezelf zie door hun ogen.
Maar ik wil mijn identiteit niet laten bepalen
door hoe anderen mij zien.
Ik ben én Surinaams én Nederlands. Geen
halfbloed, maar een dubbelbloed, zoals de
titel van mijn boek luidt waarmee ik in 2018
de Opzij Literatuurprijs heb gewonnen. Mijn
achtergrond maakt me heel rijk, mijn identi
teit omarm ik voor 100.000 procent."