Anna de Bruyckere, schrijver en performer 6 Anna de Bruyckere trok de wereld in om filosofie te studeren, maar keerde terug naar Walcheren om te schrijven. Ten minste tien minuten per dag. ,,Soms komt er een boodschappenlijstje uit, of gewoon prut, en soms een paar regels waar ik blij mee ben." Niet alle gedichten ontstaan aan een stille schrijftafel. „Anderhalf jaar geleden verloor mijn zus een van haar kindjes in haar buik. Ze was in verwachting van een tweeling en een van die meisjes overleed", vertelt Anna de Bruyckere. ,,Ik wist dat ik daarover wilde schrijven. Tegelijk was dat zo moeilijk. Je geest wil overal naartoe. Eerst wachtte ik tot mijn ge dachten zouden vertragen en ik uiteindelijk de woorden zou vinden voor wat ik wilde zeggen. Maar dat gebeurde niet. Tot ik in een autoga rage in Goes was omdat mijn winterbanden eraf gingen en mijn zomerbanden erop, en ik denk: 'Verdorie, ik kan blijven wachten, maar dat wordt 'm niet. Ga nou maar gewoon schrij ven.' Dus die eerste zinnen die ik toen - ik had mijn computer mee - heb getikt, dat was ge woon: 'Getverdemme, ik wil hier helemaal niet over schrijven, waarom gebeurt het überhaupt? Dit moet helemaal niet gebeuren.' Dat soort gedachten. En ook de weerzin van 'Bah, wat voor aftershave ruik ik nu weer?' Ik bleef maar gewoon een beetje tikken, heel snel, en tsjak, het was of ik door de chaos heen viel en einde lijk kon komen tot de woorden die ik voor mijn zus wilde maken en die ik ook voor mezelf wilde maken. Dat er een lege plek aan hun tafel is die voor mijn nichtje bestemd was en nooit opgevuld gaat worden, ook als er nog andere kinderen komen. Ik ging met een bijna volledig gedicht de garage uit." Ze zit in haar tuin in Serooskerke, met zicht op een hoge perenboom en een metalen pluklad- der, geleend van de buurman. Ze is lang, dus elke dag moet ze bukken om de voordeur van het voormalige boerenwoninkje in en uit te kunnen. ,,Na twee keer hard je hoofd stoten, leer je dat wel." In het keukentje staat een grote contrabas, ingeklemd tussen de achterdeur en de tafel, waarop een boeket staat te verwelken. Het zou zo een stilleven uit de 17de eeuw kun nen zijn. Alsof de dichter en filosoof, die stu deerde in Amerika, België en Engeland, zich bewust heeft teruggetrokken op het platteland, ver weg van de grootsteedse hectiek. Maar nee, zoals zo vaak gebeurt in haar leven, liep ze min of meer toevallig tegen de woning aan, precies op het juiste moment. ,,Ik kwam terug uit het buitenland en ik zocht woonruimte. En mijn moeder hoorde van haar kapster dat die haar vadernou ja, zo dus." De Bruyckere bewijst als geen ander dat het idee dat dichters en filosofen de wereld be schouwen vanuit een ivoren toren niet klopt. Ze was twee jaar lang stadsdichter van Middel burg, ze ging drie jaar geleden helpen in een vluchtelingenkamp op Lesbos en met compo nist Christian Blaha, theaterregisseur Josien de Graaf, theatermaker Bram Kwekkeboom en beeldend kunstenaar Liesbeth Labeur werkt ze nu hard aan Rimpelingen: brieven uit Zeeland, een theatervoorstelling over oud en jong in co- ronatijd, gebaseerd op brieven van ouderen, die schrijven over hun ervaringen in tijden van co rona. ,,Nee, ik denk eerder dat dichters misschien wel het diepste in de realiteit duiken. Of het gaat over natuurpoëzie of sociaal betrokken poëzie of wat dan ook, ik denk dat je als dichter bij uitstek probeert om iets volledig in je op te nemen en dat uiteen te rafelen op papier in heel precieze verwoordingen van wat je dan voelt en wat je dan ziet en wat je dan hoort en wat je dan denkt. Je probeert juist zo dicht mo gelijk de werkelijkheid te naderen." ,,Het is behoorlijk overdonderend. Aan de ene kant heb ik er gewoon naartoe gewerkt. Ik heb vorig jaar een contract getekend en ik wist dat die bundel er in de zomer of de herfst van 2020 wel zou zijn. Aan de andere kant was ik 15, mis schien wel 14, toen ik al dacht: 'O, ik wil wel een eigen boek.' Dat die bundel er dan is, blijft heel onwerkelijk." ,,Als ik vandaag een krantenstuk zou schrijven over Lesbos, zou ik uiting willen geven aan wat in die gedichten al naar voren is gekomen. What the fuck zijn we nou aan het doen? Wat laten we gebeuren? Hoe kan het nou dat we drieënhalf jaar geleden, die winter dat ik er naartoe ging, dat we allemaal geschokt waren dat het een van de koudste winters ooit was op Lesbos, dat mensen in de sneeuw onder tent zeil woonden? Soms nog niet eens tentzeil maar landbouwplastic en nu brandt dat hele kamp af. Toen waren we boos over 3500 men sen in een te klein kamp. Nu zijn het er 13.000. Hoe kan dat nou? Hoe tón dat nou? Maar ja, meer dan dit kan ik daar niet over zeggen. Heeft het zin dat ik dat nog een keer zeg? Er zijn journalisten, opiniemakers en denkers die hierover zoveel eloquenter kunnen spreken dan ik, in krantenvorm in ieder geval. Stel dat jullie mij zouden vragen, dan zou ik zeggen: 'Jongens ik kan hier alleen maar een gedicht over schrijven. Geef me ruimte voor een ge dicht.' Die houding, van 'Hoe tón dat nou?', kan ik het beste overbrengen in poëzie." ,,Ik ben tekstschrijver en workshopgever. Mijn dag bestaat uit wat er op mijn bord ligt. Veel za kelijk schrijfwerk, werken aan de voorstelling Rimpelingen, allemaal heel divers. Maar ik pro beer om elke dag minimaal tien minuten vrij te schrijven. Dat moet. Soms komt er een bood schappenlijstje uit, of gewoon prut, en soms schrijf je een paar regels waar je blij mee bent. Ik word het gelukkigst als ik minstens eventjes op een dag gewoon heb mogen schrijven. Dat is het moment waarop alles even wegvalt om me heen en dan zit ik in mijn element." ,,Mijn ouders hadden volle boekenkasten. Met de Kinderboekenweek kregen we altijd een boek en op vakantie gingen boeken mee. Er werd thuis veel gelezen en voorgelezen. Echt tot in den treure. Nils Holgersson en eerder nog Jip en Janneke en Pluk van de Petteflet. De poëzie is op de middelbare school begonnen. We had den een bonte avond en ik zou met een vrien dinnetje iets doen. Zij kon piano en gitaar spe len, dus dan moest ik maar de tekst maken. Ik was 12 denk ik. Eerst in het Engels, dat was na tuurlijk veel cooler, maar in het Nederlands bleek het nog lekkerder te gaan. Ik vond het in trigerend om iets te bedenken wat er nog niet was. Om daar mooie woorden voor te vinden. Ik heb altijd veel taalplezier gehad. Op die ma- ZATERDAG 19 'Over het leed op Lesbos kan ik alleen een gedicht schrijven' ERNST JAN ROZENDAAL Je kunt van jou niet zeggen dat je ver van de realiteit af staat. Je eerste dichtbundel is net uit. Hoe speci aal is dat? Er staat een aantal gedichten in over Les bos, waar je drie jaar geleden was. Wrang genoeg zijn die nu actueler dan ooit. Zou het niet veel effectiever zijn om er een stuk over in de krant te schrijven? Is dichten een dagelijkse bezigheid? Kom je uit een literair nest?

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2020 | | pagina 54