4 CORONA GEVOLGEN Met zijn ingezonden brief waarin hij feestende jongeren tot de orde roept, ontroerde hij heel Nederland. De 94-jarige Jan Hoek vertelt over zijn ontnomen jeugd door de oorlog en de angst om zijn dierbaarste bezit te verliezen. ,,Ik doe nu daarom alles om mijn vrouw te beschermen.'' In woonzorgcentrum Meer- weide in Rotterdam-IJssel monde krijgt Jan Hoek het even te kwaad. Al die aan dacht om zijn ingezonden brief in de krant, maar vooral de terugblik op zijn leven vol oorlogsellende en de zorgen om de broze gezondheid van zijn vrouw, geven hem de waterlanders. 'Probeer nou nog een klein jaar de rug recht te houden. Dan kun je na een klein jaar waarschijnlijk weer volop van je jonge leven genieten. Ik ben 94 jaar, maar ik reken op jullie.' Dat zijn de laatste zinnen uit de brief die afgelopen zaterdag in het AD stond. Zijn woorden werden on der meer door minister Hugo de Jonge (Volksgezondheid) op Twitter gedeeld. Jan Hoek vertelt dat hij zich zorgen maakt over de snelle stijging van het aantal coronabesmettingen en dat vooral jongeren zich minder goed aan de regels houden. Hij en zijn vrouw zijn sinds 20 maart niet meer buiten geweest. ,,Dat mag niet hè, veel te riskant met die corona. Het is weleens vervelend, want ik ben nog tamelijk fit en het is fijn om af en toe een wandelingetje te maken. Ik merk dat m'n linkerbeen na al die maan den een beetje 'luiig' wordt, maar verder gaat het prima. Voor ons is het thuiszitten geen offer hoor. Ik begrijp dan ook niet dat zoveel mensen kla gen dat ze niks meer kunnen. Ze moeten per se op vakantie of naar een feestje. Nou, dat komt echt wel weer terug. Maar nu moeten we nog even kalm aan doen met z'n allen, want het gaat erg hard met de be smettingen." Kermis Dan volgt heel even het begrip voor jongeren, die de coronamaatregelen aan hun laars lappen. ,,Ik kan me zo goed voorstellen dat deze jongens en meiden feest willen vieren. Als je jong bent, dan wil je dat toch?'' Hij wilde dat zelf ook, de Tweede Wereldoorlog maakte zo'n feestje onmogelijk. ,,Ik was 15 jaar. Tegen over ons huis aan de Dordtselaan zou op 11 mei 1940 de kermis opengaan. Daar had ik een rijksdaalder voor ge spaard, een hoop geld voor die tijd. De kermis ging door de oorlog niet door. Wat was ik kwaad!'' Hij herinnert zich de nachtenlange vergaderingen van verzetslieden in zijn ouderlijk huis, een rood nest. ,,Bij ons thuis werden de overvallen op distributiekantoren voorbereid. Mijn vader verdeelde de bonnen on der de onderduikers.'' Ook vertelt hij over de gevolgen voor hem van de grote razzia van Rotterdam; hij werd in Duitsland te werkgesteld. ,,Laten we maar gaan, dacht ik. We zijn toch zo terug. Jongelui, hou even vol en je kunt over een jaartje weer helemaal los Nou, dat bleken zeven maanden.'' In Oesede wordt Hoek tewerkgesteld in de Duitse oorlogsindustrie. Met een pikhouweel hakt hij dagenlang metaalslakken uit bergen metaalaf- val, die werden gebruikt om kraters op het spoornet, veroorzaakt door bommen, te dichten. ,,We kregen een halfje brood per week en elke avond een kopje soep. Ik was zo mager als een ram.'' Na vijf jaar oorlogsgeweld lijkt Hoek eindelijk aan zijn toekomst te kunnen gaan werken, totdat op 1 juli 1946 een brief op de deurmat ploft. Een oproep om naar Neder- lands-Indië te gaan. ,,Ik diende bij de Koninklijke Landmacht. Het waren heftige tijden. Ondanks al les kwam het goed. Maar dat gaat niet vanzelf en dat wil ik de hui dige jonge generatie ook op het hart drukken: gebruik nu je ge zond verstand want ook al wor den jullie zelf amper ziek, jullie besmetten wel anderen.'' Even lacht hij cynisch. Dan volgt een reprimande aan de jeugd, die denkt dat corona maar een griepje is. ,,Ik ben tien jaar van mijn leven kwijtgeraakt - net als vele andere nog le vende ouderen, die de oorlog hebben meegemaakt. En nu kunnen die jongeren niet even een pas op de plaats maken om die kwetsbare groep te bescher men?'' Nadat hij zijn ongenoegen kenbaar had gemaakt in de dinsdag 11 augustus 2020 'Kunnen die jongeren niet even een pas op de plaats maken?' Marcel Wijnstekers Sanne Schelfaut Rotterdam-IJsselmonde BRIEF VAN DE DAG Ik ben in 1925 ge boren en ben ook jong geweest. Wel in een rottijd. In 1940 brak de oor log uit, ik werd dat jaar 15. Toen ik 17 werd kreeg ik een oproep voor de arbeids dienst. Op reclame affiches stond een jongeman afgebeeld in een groen uniform met een spa, om het stoer te maken. Zijn naam was Koenraad Aan de oproep heb ik geen gehoor ge geven. De avondklok was inmiddels inge voerd: na 20.00 uur mocht je niet meer naar buiten. In no vember 1944 was de grote razzia van Rot terdam-. mannen van 17 tot 40 jaar moes ten naar buiten en werden afgevoerd naar Duitsland om tewerkgesteld te worden. Mijn broer en ik gaven daar geen gehoor aan. Maar de buren ston den voor de deur, en dreigden ons aan te geven. Achteraf nam ik ze het niet kwalijk, zij hadden kleine kinderen. En er werd gedreigd de huizen in brand te steken als ze je zouden vin den. Ik zei tegen mijn moeder-, 'We gaan wel, we zijn zo terug'. Dat duurde voor mij zeven maanden. Mijn broer kon ontsnappen, dat is bij mij mislukt. De bevrijdingsfeesten waren praktisch al voorbij. Al snel stond mijn oude werkgever voor de deur. Of ik weer bij hem wilde komen werken. He laas deed de rege ring kort daarna een oproep voor de dienstplicht, ik werd goedgekeurd en in juli 1946 kwam ik in militaire dienst. Op 1 oktober vertrok ik naar Nederlands- Indië. Geen leuke tijd, ik probeer die nog steeds te verge ten. In oktober 1949 keerden we terug. Ik werd kort daarop 25. Jongelui, wat ik wil zeggen: wij waren tien jaar van onze jeugd kwijt. Probeer nou nog een klein jaar de rug recht te houden. Dan kun je na klein jaar waar- schijnlijk weer volop van je jonge leven jaar, maar ik op jullie. JanHoeK»om^ A De in het AD gepubliceerde ingezonden brief van Jan Hoek die veel bijval oogstte.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2020 | | pagina 4