FRANS BROMET
Frans Bromet 29 augustus 1944 in Amsterdam zoon van Bernard en Petronella
broer van Carla en René getrouwd met Anita, vader van Silvia, Laura en Ruben, zes
kleinkinderen woont in Ilpendam documentairemaker laatste film: Verstopt
Je ouders, de plaats waar je opgroeide, cruciale
gebeurtenissen: ze bepalen deels wie je nu bent. Tien
Nederlanders onderzoeken dit in deze zomerserie.
„Mijn Joodse vader wilde na de Tweede Wereld
oorlog geen voet meer in Duitsland zetten. Hij zei: als
ik daarheen ga, kom ik misschien de moordenaars van
mijn vader en mijn broer tegen. Dat deed me weinig als
kind: zijn familie is vermoord en nou ja, dat is het. Wat
hij dan wel weer stiekem deed was kleine stukjes via
Duitsland afsnijden als we op vakantie gingen. Maar
dan wilde hij er absoluut niet stoppen of tanken. Héél
principieel was mijn vader niet.''
,,Hij had het altijd over 'die moffen'. Logisch, maar je
moet jezelf er wel een keer van bevrijden. Ik vond het
gewoon niet zo handig, geestelijk gezien, ik wilde mijn
ouders eigenlijk geestelijk ontlasten. Ergens in 1971 of
1972 besloot ik dat hij weer een voet in Duitsland moest
zetten. Toen heb ik de documentaire Het drielandenpunt
gemaakt. Ik stelde mijn ouders en mijn oom en tante
voor om op Bevrijdingsdag een uitstapje te maken naar
het drielandenpunt, en ter plekke had ik een strategie
om mijn vader over de grens te krijgen. Dat lukte, en
het bleek voor hem een enorme opluchting. Daarna
zijn mijn ouders nog talloze keren naar Duitsland ge
weest.''
,,Met Het drielandenpunt gaf ik mijn ouders een soort
bevrijding, als cadeau. Want ik vond dat ik iets terug
moest doen. Ik was een moeilijk kind geweest. Ik
verzette me als puber, daagde mijn vader uit, en ik
schaamde me ook voor ze. Vooral dat ze op Bevrijdings
dag de rode, socialistische vlag uitstaken in plaats van
de driekleur. Misschien is die film wel het moment dat
ik volwassen werd, eindelijk naast mijn ouders kon
staan. Wijsheid achteraf.
Het is niet zo dat in ons huis geen vragen mochten
worden gesteld na de oorlog, maar het gebeurde ge
woon niet. Dat zag je in de meeste Joodse gezinnen
toen. Het had geen zin het over de oorlog te hebben:
dat was te erg, te onbevattelijk. Maar mijn ouders had
den wel een vriendin - we noemden haar tante Rachel
- die zes concentratiekampen had overleefd. De eerste
jaren na de oorlog praatte ze niet, maar op een gegeven
moment begon ze aan één stuk door te vertellen. Over
wat er in de kampen gebeurde. Een woordenstroom,
we hoefden niks te vragen. Het moeten gruwelijke ver
halen zijn geweest, ik weet er geen een meer, maar ik
vond ze toen vooral interessant. Zo weinig als er bij ons
thuis over de oorlog werd gepraat, zo veel vertelde zij.''
,,Nu denk ik dat Rachels verhalen toch onder mijn
huid zijn gekropen, want ik heb als kind veel angsten
gekend. Het hielp ook niet dat mijn moeder dreigde
met het jongenstehuis als ik vervelend was geweest.
Dan begon ik te gillen en huilen, dat greep me ontzet
tend aan. Maar ik neem haar niks kwalijk. Ze heeft dan
wel pedagogische steken laten vallen, ze regelde ook op
'Ik heb een
achterdocht die
altijd actief is'
TEKST NATHAN VOS FOTO'S JITSKE SCHOLS
ZATERDAG 1 AUGUSTUS 2020