ZEELAND GEBOEKT Adam en Eva op het strand van Schouwen 12 NIEUWS Saskia Maaskant zet vissersdorp Bruinisse in de hoofdrol. In haar historische jeugdroman Meerminnen verdrinken niet maken we de storm mee van september 1911: 'De hemel scheurde open, de regen was als ijs'. Zeeuwse schrijvers Het begon in Haamstede. Het eerste schrijven is vaak overschrijven, ook voor Anne van Amstel (in 1974 geboren te Hoogeveen). Tijdens een ge zinsvakantie op Schouwen typte ze alle gedichten over uit Sjakie en de Chocola defabriek, zo vertelde ze in de uitgave Ik en het ge dicht aan Jeanet van Omme: 'Dadelijk moet dat boek terug naar de bi bliotheek en dan heb ik het niet meer'. Iets van de ferme vaart van Roald Dahls verzen lijkt in haar werk bewaard te zijn ge bleven. Zeker in het Treurdicht van een schoenveter, waarmee ze als zestienjarige verraste, maar ook in haar latere werk. Anne van Amstel is door haar optredens in Zeeland in de streek geen onbekende. In het gedicht Kop van Schouwen keert ze terug naar Haamstede. Ze publiceerde tot nu toe drie dichtbundels: Het oog van de storm (2004), Vlinderslag (2009) en Geef me nu ik wil (2016). Er wordt vaak ver gereisd in haar poëzie, maar in het Zeeuwse zand deed ze de grootste ontdekking. Shuttle Haar vader, werkzaam als predi kant, zwoegt zwaar aangekleed voorop. En dan zijn daar ineens een moderne Adam en Eva, bezig met badminton en een heel ander spel. In de verhullende zeemist toch in volle schoonheid te zien. Bij het Engelse woord 'shuttle' denk je niet alleen aan het pluimpje van badminton, maar ook aan de betekenis die te vinden is in het Bijbelboek Job 7:6. 'Mijn dagen zijn lichter geweest dan een weversspoel', luidt de Neder landse tekst. De weversspoel be weegt snel heen en weer, het ga ren is in een mum op. Iets derge lijks geldt voor ons leven, veel te kort om beschroomd 'bloot' te blijven zeggen. 'Zoveel vrijmoed', die term staat niet in het woordenboek, maar juist daardoor schroeit de vrijheid en moed des te scherper. Als je Anne van Amstels werk tot nu toe overziet, is dat een verhaal van ge loof dat week, van overtuiging die bleef. Poëzie die snikt, stokt, sta melt, striemt en streelt als een shuttle. Het begon in Haamstede, misschien nog meer met het para dijselijke paar dan met Roald Dahl. Janna moet naar de Snijer voor een jurk, zegt oom Wolfert. Naar de Snijer, naar de kleermaker bedoelt hij. Dertien jaar is ze, en wees. Haar zieke moeder is net over leden, haar vader Corneel Meerman kwam twee jaar eerder om het leven bij een ongeluk in de haven van Rot terdam. Janna is vanuit die ha venstad met tramboot de Mi nister Lely nog maar net aange komen bij haar oom, mosselvisser Wolfert, in Bruinisse. Daar zal ze een nieuw leven moeten opbouwen. Het is de warme zomer van 1911. We stappen de wereld van Janna binnen. En van Bruinisse aan het begin van de vorige eeuw. Er is geen elektriciteit, geen gas, tele foons zijn er alleen op het gemeentehuis en het postkantoor te vinden. In de haven liggen honderdvijftig mosselschepen, overwegend hoogaarzen, houten platbodems die nog niet van motoren zijn voorzien. Schrijfster Saskia Maaskant (1981, foto) zet het vissersdorp in liefdevolle kleuren neer in haar pas .versche nen historische jeugdroman Meerminnen ver drinken niet. Liefdevol, Bruinisse is immers haar dorp. Wie er Maaskant zegt, zegt scheepsbouw. Ze woonde er tot haar zeven entwintigste, toen verhuisde ze naar Som- melsdijk op Goeree-Overflakkee. Pagina 55: 'Het huis van de Snijer stond een klein beetje scheef, alsof het leunde op de hoek van de Oudestraat en de Korte Ring. Op de ramen was in mooie letters geschilderd: Marinus Okkerse - Kleermaker en barbier'. Het boek is een roman gebaseerd op ware ge beurtenissen. En er komen ook personages in voor die echt hebben geleefd. Zoals Marinus Okkerse, de kleermaker, hij was de over grootvader van de schrijfster. ,,Er komen meer personen in voor die echt hebben ge leefd", zegt Saskia. ,,Dokter De Kock, domi nee Waardenburg, burgemeester Hage, krui- denierster Maria Kik. En dus ook de kleerma ker, mijn overgrootvader Okkerse. Hij speelt een belangrijke rol als dorpsomroeper. En het klopt dat hij kinderpolio heeft gehad, waardoor hij zeker op latere leef tijd niet zo goed ter been was." Pagina 57: 'Hij keek haar aan dachtig aan. Niet afwijzend of schuw, zoals de meeste mensen uit het dorp tot nog toe hadden gedaan, maar op een manier alsof hij haar ge zicht in zijn hersens wilde prenten. 'Ik heb polio ge had toen ik kind was', zei hij. 'Vandaar die ongelukkige voe ten'. Hij lachte vriendelijk.' Bruinisse is in het jaar dat Janna er arriveert het grootste mosseldorp van Nederland. Oom Wolfert is schipper van de Bru 111. Meermin staat er op de boeg. Na jaren van mosselziekte zijn de opbrengsten voor het eerst sinds jaren goed. Wat voor oom Wolfert nog meespeelt: hij is enig kind en hoeft zijn schip niet te delen. Daardoor is hij rijker dan de meeste andere vissers. Zijn vrouw en hij zijn kinderloos. Janna is welkom. Oom Wolfert zegt tegen haar (pagina 74): 'Jij bent het beste wat je tante ooit is overko men.' Gods woord In het dorp is het even wennen voor het meisje, ze is een 'overzeese vreemdeling' die niet met Gods woord is grootge- bracht. Gelukkig heeft ze opa Boom- dijk, die haar Wil- helmina-peper- muntjes toestopt. En de uit de kluiten gewassen buurjongen Dies wordt al gauw haar steun en toeverlaat. Meer dan dat. Als Janna als verstekeling meevaart naar de mosselmarkt in Antwerpen, ziet ze hem gespierd en gebruind aan boord (pagina 107): 'Ze vroeg zich af hoe het toch mogelijk was, dat ze een zere buik kreeg van de armen van een jongen en waarom ze die pijn niet erg maar best wel fijn vond.' Het boek werkt naar een spannende cli max. Er is de hittegolf die op het dorp drukt. Er zijn de dromen van Janna waarin ze als meermin door het water klieft en rampspoed op het dorp ziet afkomen. Pagina 31: 'En meermin Janna zwiepte met haar staart en zong, de schepen moesten haar volgen. Tot de muur van schuimend zeewater, van zilt water vol grij pende klauwen.' Op 30 september 1911 treft een zware storm het dorp. Janna voelt het onheil aankomen, ze waar schuwt oom Wolfert en Dies. Te vergeefs. Windkracht 12, alle sche pen slaan los omdat het woeste wa ter de kades en steigers verwoest. Door met man en macht zo'n 20.000 zand zakken te vullen kan ternauwernood worden voorkomen dat het dorp onderloopt. De vis sers zijn niet verzekerd, zeker honderdtwin tig schepen gaan verloren of worden zwaar beschadigd. Na die storm verlaten velen het dorp om elders werk te zoeken. Eerder maakte Saskia Maaskant naam met jeugdromans, Kieuw en Dromer zijn haar be kendste titels. Met haar nieuwste boek is ze nog niet klaar. Janna overleeft, een meermin verdrinkt niet. Er komen vast meer verhalen om naar uit te zien. maandag 13 juli 2020 Wekelijkse rubriek met boeken over Zeeland en boeken van Zeeuwse schrijvers GO Zilte klauwen vergrijpen zich aan Bruinisse Anne van Amstel. FOTO PAUL FLEMING Mario Molegraaf Voor het gedicht Kop van Schou wen zie: pzc.nl/zeeland-geboekt Jan van Damme Saskia Maaskant: Meerminnen verdrinken niet - Uitgeverij Davidsfonds, 216 pagina's, illustraties Vicky Maaskant, 15,99euro. Voor meer info over het boek en achter gronden, zie de site meerminnenve kenniet.nl. rin Bruinisse, gevolgen van de stormramp van 30 september 1911, mosselvaartuigen tegen de zwaar gehavende dijk van de Stoofpolder ('t Nieuwelandje). foto gemeentearchief schouwen-duveland Kijk op de site bij /video Saskia Maaskant belicht 'vergeten ramp'

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2020 | | pagina 40