PASPOORT Albertus Antonius Keizer Privé vooroordeel is het moeilijk knokken. Maar het valt van je af zodra je een verpleeghuis binnenloopt. Je kent de mensen, weet hoe ze heten, wie bezoek krijgt en wie niet. Als je een mensenleven ziet, is dat concept van 'twintigers zijn leuk en tachtigers zijn bo ring' zo grof en dom.'' Zo lang Keizer zich kan herinneren, heeft hij al een fascinatie voor de grote vragen van het leven. Hij was, zoals hij het noemt, een 'vervangkind' van een eerder geboren broertje, Albertus Julius, die stierf toen hij 2 was. ,,Ik denk dat hij een acute ontsteking had, maar dat weet ik niet zeker. Er is ook geen graf. Hij heette Bartje. Ik heet Albertus Antonius, Bert. Ik was als 'reïncarnatie' de lieveling van mijn moeder, zeggen mijn broers en zusters, maar mij staat dat niet voor de geest. Ze was wel aardig, maar ook een wat grove boerendochter uit Bunscho ten. Een groot mens. Losse handen. Je kreeg nogal makkelijk een klap.' Zijn moeder stierf op haar 54ste, na een langdurig ziekbed; levercirrose. Dat is niet iets om over te psychologiseren, vertelde hij in eerdere interviews, de gedachte weg wuivend dat hij om d^e reden zo in de wereld van het dokteren en het sterven en de euthanasie is gedoken. Hij heeft er geen trauma's van opgelopen, bezwoer hij, ze was weg, het leven ging door. Ja, hoe was dat vroeger - hij had een katholieke jeugd in Amersfoort, kort na de oorlog, twee broers, drie zussen. Op zondag netjes naar de kerk, vader was huisschilder. Later kwam er een stiefmoeder bij. Er heer ste thuis geen intellectueel klimaat, in de boekenkast stonden streekromans, Bomans, Toon Kortooms. ,,Ik mocht niet naar het gymnasium, het werd de hbs. Mijn vader was bang dat ik anders naar de universiteit zou willen. Dat was niet voor ons soort mensen. 'Dat redt-ie nooit', zo werd er gedacht. 'Dat moeten we ook niet willen. Van zo veel ambitie word je ongelukkig'.'' Nu hij ouder is, kijkt hij met meer mild heid terug op zijn jeugd. ,,Mijn puberteit vond ik niet leuk, ik wilde zo snel mogelijk uit huis, maar welke puberteit is wel leuk. Ik vind het moeilijk om slechte herinnerin gen naar boven te halen. Ik ben geneigd het idyllische te zoeken.'' Tot zijn 13de, zegt hij, was hij gewoon een gelovig jongetje dat zeker wist dat het goed zat na de dood, je kreeg misschien wat gedoe in het vagevuur, maar dat kon nooit lang duren. Die zalige katholieke zekerheid verdween toen hij, zoals zo veel generatie genoten, met de Beatles en de Stones en een zakje hasj de kerk uit marcheerde. Weg hemel. ,,Voor mijn generatie is de dood bit terder, stekender dan voor de jongeren van nu, voor mijn kinderen. Die weten niet beter dan dat er niks is, zo zijn ze opgevoed. Ik ervoer een scherpe pijn toen het besef kwam dat het helemaal ophoudt. Nu nog. Ik baal ervan.'' Met een lachje: ,,Dat is echt heel slecht geregeld.'' Extra ingepeperd werd het gevoel van vergankelijkheid toen hij de eerste foto zag van de aarde, genomen vanuit de ruimte. ,,Earth rising... Toen ik die foto zag, dacht ik: Jezus, daarop zitten wij, die blauwe lampi- 12 Geboren 25 november 1947 in Amersfoort. Opleiding Hbs-b, filosofie in Nottingham, geneeskunde aan de Universiteit van Amsterdam. Loopbaan Werkt na zijn afstu deren kort in Kenia, wordt daarna ver pleeghuisarts in Amsterdam. Breekt door als auteur in 1994 met Het refrein is Hein. Daarna volgen onder meer de roman Tijdelijk feest, Waar blijft de ziel? en Vroeger waren we onsterfe lijk. Ook schrijft hij een introductie op het denken van Wittgenstein, Taal de dwalende gids en vertalingen van brieven van dichte res Emily Dickinson. Keizer is columnist bij Medisch Contact en Trouw. Getrouwd, zoon en dochter.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2020 | | pagina 92