daar staat me niets van bij. Ik moet gewoon
hebben besloten dat ik er niet naartoe ging,
dat ik dat papiertje later wel zou ophalen,
wanneer het mij uitkwam.
'Dat papiertje.' Blijkbaar zag ik het zo.
Want van je diploma een big deal maken,
dat deden de suffe leerlingen, de strebers,
de volgzamen, de kinderen van burgerlijke
ouders. Ik niet. Ik was anders. School, dat
was iets wat moest, wat je nu eenmaal deed,
en als je het maar lang genoeg volhield, en
elke dag je wekker zette, dan mocht je op
een dag een paar examens maken en werd
je vrijgelaten. Vervolgens mocht je dan
weer een nieuwe gevangenis binnentreden:
een vervolgopleiding of een vaste baan. Het
was simpelweg het geijkte pad van het
leven, dus waarom zo hysterisch en blij
doen? Het was allemaal volstrekt voorspel
baar. Aan dergelijke trivialiteiten zo veel
waarde hechten, was voor mensen die geen
fantasie hadden, voor mensen die dit voor
gekauwde leven voor zoete koek slikten. In
ieder geval niet voor mij.
Nee, enthousiast was ik bepaald niet.
Trots evenmin. Eerder onderkoeld en
cynisch. Misschien zelfs verwaand: ik denk
dat ik op hen neerkeek, de leerlingen die
zich op dat podium met rode koontjes van
opwinding lieten feliciteren door die lul
van een rector. Ik dreef de spot met hen.
Hoofdschuddend aanschouwde ik de
vlaggen die uit de gevels van hun huizen
staken, hun schooltas bungelend aan de
mast.
Dacht ik er werkelijk zo over? Of was er
meer aan de hand?
Ik vrees van wel. Mijn non-conformisme
definieerde mijn hele middelbareschool-
periode. Hoe langer ik erover nadenk, hoe
beter ik het zie. Ik wilde niet bij de 'gewone
leerlingen' horen. In de brugklas werd ik lid
van een naschoolse vrijdagmiddagclub
genaamd Creeps, voor liefhebbers van rep
tielen (ik had een slang en twee hagedis
sen). Ik luisterde naar metal en punk en
werd toen ook nog een kaalgeschoren gab
ber. Als het maar extreem was. Ik voelde me
anders dan anderen en leed aan inherente
eenzaamheid. Met een passer kerfde ik
bandlogo's in mijn huid. Ik was diep onze
ker en bang, en ik verborg dat achter desin
teresse en afkeer jegens alles wat burgerlijk
en voorspelbaar was.
Ook was ik elke dag stoned. Op mijn
zolderkamertje stak ik 's ochtends als ik
wakker werd het stompje aan van de avond
ervoor. Er was geen controle van hoger
hand; mijn moeder woonde op Curasao en
zolang ik niet in de weg liep, bemoeide
Als ik me mijn diploma-uitreiking pro
beer te herinneren, duurt het even voor de
eerste beelden komen. Een beeld dat met
verschijnt is een aula vol trotse ouders en
een podium waarop de leerlingen een voor
een hun speciale momentje hebben. Dat
beeld verschijnt niet omdat ik het niet heb
gezien. Ik was geslaagd, dat wel, maar de
ceremonie woonde ik niet bij. Het beeld dat
opdoemt is hoe ik een paar dagen later, in
de lentezon van mei 1998, mijn fiets voor
school op de standaard zette en naar binnen
liep. ,,Ik kom voor mijn diploma'', zei ik
tegen de receptioniste. Verveeld nam ik het
document in ontvangst en sprong weer op
de fiets. School liet ik achter me. Mijn
diploma gooide ik thuis ergens neer.
Dat was mijn ceremonie.
Waarom was ik er tijdens de officiële uit
reiking niet bij? Ik heb in mijn geheugen
zitten wroeten. Was ik in een ander land?
Was er een begrafenis? Was ik ziek? Nee,
ZATERDAG 30 MEI 2020 27