'Ik schaam me voor al dat gepieker over muizenissen' veel op die ene dag, en op een opgewekte manier.'' ,,Nu met corona behoor ik als 80-plusser tot de kwetsbare groep, hoe vervelend ik het ook vind dat te horen. Maar op mijn werk kamer kan niets of niemand me deren, ook geen virus. Ik weet natuurlijk wel dat dit een bedrieglijke manier van denken is. Maar zo beleef ik het wel. De daad van het schrijven zelf heeft iets onsterfelijks. Daar om ben ik vanochtend alweer hard aan het werk geweest om een nieuw boek op te zet ten, stukjes te schrijven, opmerkingen en notities te maken. Ik heb een grote ener gieke kracht in mij, en die laat mij ook nu niet in de steek. Ik geef niet op, al weet ik dat ik ouder word en zwak sta.'' ,,Ook dit verhaal begon in de derde persoon, maar toen ik een stukje in de ik-vorm pro beerde, bleek dat de juiste vorm. Ik besefte dat dit gezien mijn leeftijd misschien wel mijn laatste roman zou kunnen zijn, en op deze manier zou die mooi aansluiten op mijn allereerste verhaal, 'Witte chrysanten' - het enige dat ik ook in de ik-vorm heb ge schreven. Bij een ik-verteller denken men sen al snel dat de schrijver alles zelf zo heeft meegemaakt. Dat is niet zo, al schemer ik wel door de fictie heen. Zoals het prachtige motto van filosoof Emil Cioran voorin het boek al zegt: de bronnen van een schrijver zijn diens schaamtes. Net als Hugo maak ik me zorgen over alles. Voel ik me schuldig. Over dingen waar ik niets aan kan doen; over mijn tekortschieten in het algemeen.'' ,,Het komt voort uit mijn nogal orthodoxe, strenggelovige opvoeding. Tegen dat licht is wat ik doe - schrijven - zondig. Ook Hugo doet zondige dingen en omdat hij zich daarvan bewust is, tart hij min of meer het lot. Die tweespalt zit ook in mij, en in al mijn boeken. Hugo is bang voor het sterven, het lijden, en hij is héél bang voor wat er daarna misschien nog komt. Hij vraagt zich af of zijn leven wel respectabel is geweest. Met zulke gedachten kwel ik mezelf ook. Vervolgens schaam ik me dan óók weer voor al dat gepieker over muizenissen.'' ,,Ja, ik heb er slecht van geslapen. Ik moest Zolang u een wereld heeft om in te verdwijnen kan u in de echte wereld niets gebeuren? U schreef niet eerder een roman in de ik-vorm. Waarom nu wel? Waar komt dat gevoel vandaan? Is het met al die angst niet confronte rend om over iemands laatste dag te schrijven? ZATERDAG 9 MEI 2020 31

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2020 | | pagina 111