ZEELAND GEBOEKT M Faverey in koudvuur bewaard ZEELAND 21 Een dichter op de barricades. Jacobus Bellamy uit Vlissingen geeft het patriottistische Nederland zijn stem. Bijna tweeënhalve eeuw na zijn vroege dood proeven we de geestdrift en passie. Dankzij Loe Schout, die nieuw licht werpt op Bellamy alias Zelandus. Het is niet moeilijk Bellamy op grootse woorden te betrappen. Zijn tijd vraagt erom. De burgerij is ontwaakt, heeft zich in vrij korpsen bewapend. Precies in die turbulente jaren na 1780 vestigt Bellamy zich in Utrecht, de kolkende hoofdstad van de naar vernieuwing hunkerende patriotten. Dit gedicht schrijft hij in het album van Jo hannes Hespe, één van zijn vele vrienden. De jonge Bellamy is charismatisch en verzamelt makkelijk een grote schare gelijkgestemden om zich heen. In de biografie Jacobus Bellamy alias Zelandus van Loe Schout komt hij als een nationale volksdichter naar voren die met de oprichting van eigen tijdschriften ook nog eens een culturele voortrekker is. Bellamypark Het blijft het verhaal van 'voor een dubbeltje geboren en toch een kwartje worden'. In Vlis singen weten ze het, daar hebben ze een Bella- mypark met een dichter op een pilaar. Jacobus Bellamy wordt op 12 november 1757 geboren aan de Koopmanshaven. Loe Schout laat het er stinken, de haven is open riool en afvalstort- plaats. Als in 1763 vader Jacques Bellamy plot seling overlijdt, wordt het er niet beter op. Zijn moeder verhuist naar een kleiner wonin kje in de Sint Jacobsstraat. Met twaalf jaar is het gedaan met school en wordt Jacobus knecht bij bakker Kleeuwens aan de Bierkaai. En toch. De jonge Jacobus is een leergierige bakkersknecht die net veertien jaar oud zijn eerste dichtregels schrijft. Achteraf bezien kan wel gezegd worden dat hij gruwelijk veel ge luk heeft gehad. De kloof tussen arm en rijk was in die tijd breed en diep. Tijdens zijn bak kersronde maakt hij kennis met de bemid delde Jan van der Woordt. Die ziet wel wat in de dichtende bakkersknecht. Net als - niet veel later - dominee Jona Willem te Water. Die dominee zorgt er met bevriende sponsors voor dat Jacobus op de Latijnse school wordt toegelaten en vervolgens in Utrecht theologie kan gaan studeren. Het succesverhaal zet zich daar voort, krijgt zelfs nationale proporties. Bellamy zet zich in voor de zaak van de patriot ten, die een demo cratischer bestuur voorstaan. De studie vlot niet erg. Dat zijn nationalistische en radicaal-patriot tische strijdgedich ten al vrijwel met- kende verhaaltje wordt een regelrechte hit. Strijdbaar, romantisch, dat is Bellamy ten voeten uit. Dat Nederland maar zo kort van hem heeft kunnen genieten, draagt ongetwij feld bij aan zijn roem. Hij heeft last van jicht, pijn in zijn voeten, pijn in zijn gewrichten. Een medicijn is er in die tijd nog niet. Sterk en stoer is hij, in staat om zijn gedichten met alle gewenste stembuigingen voor het voetlicht te brengen. Maar op een beetje wandeling moe ten vrienden hem steunen of zelfs dragen. Za terdag 11 maart 1787, 04.00 uur 's ochtends, 28 jaar oud 'verlaat hij stil en gelaten de aarde'. De overwinning van de patriotten heeft Ja cobus niet mogen meemaken. Zijn naam wordt in ere gehouden. Door beroemde patri ottische vrienden en voormannen als Quint Ondaatje. En door literaire grootheden als de eveneens uit Vlissingen afkomstige Betje Wolff en haar vriendin Aagje Deken. Wolff noemt hem 'een ronde Zeeuw, te groot tot veinzen'. Fransje Baane vindt na het overlij den van haar grote liefde troost bij de schrijf sters. Ze zal bijna tachtig jaar worden en is nooit getrouwd. Loe Schout (1952) werd geboren in Ritthem. Hij woont in Den Haag, is freelance journalist en was voor ontwikkelingssamenwerkingsor ganisatie Hivos actief op het terrein van media en communicatie. In zijn biografie geeft hij de poëzie van Bellamy nieuwe glans. En maakt van hem een standvastig strijder voor de pa triottische zaak. een in Vaderlandsche Letteroefeningen en an dere culturele tijdschriften worden opgeno men, zal daaraan hebben bijgedragen. De naam Zelandus - de schuilnaam waaronder hij publiceert - wordt een begrip. Een verhaal over Jacobus Bellamy is niet compleet zonder de Vlissingse kapiteinsdoch ter Fransje Baane. Hij leert haar in 1776 ken nen en is verkocht. Het is een heerlijke liefdesgeschiedenis. Moe der Baane vindt Jacobus te min, de twee tref fen elkaar in het geheim in een achterkamer tje bij een bevriend gezin in Vlissingen. In zijn gedichten noemt hij haar Fillius en Roosje: Fil- lius is mijn lust en leven. Fillius is mijn hartsvrien din./ Zij alleen van alle meisjes, is het voorwerp van mijn min! En in een romance vertelt hij hoe Roosje door haar geliefde in zee wordt ge dragen en met hem verdrinkt. Het tranentrek- Zeeuwse schrijvers De uitleggers kunnen er geen genoeg van krijgen. Ze moeten en zullen de kluisachtige poëzie van Hans Faverey (1933-1990) kraken. Zeer geprezen poëzie als de reeks Adri- aen Coorte, voor het eerst gedrukt in 1981. Gedichten waarin op merkwaardige wijze de raad selachtige en tegelijk heldere Zeeuwse schilder wordt gevolgd, of eigenlijk achtervolgd. Voor zo ver bekend werd Adriaen Coorte rond 1660 geboren te IJzendijke, waarschijnlijk was hij actief te Middelburg, Vlissingen en Zierik- zee, na 1707 wordt zijn naam ner gens meer vermeld. Een duister bestaan, maar een stralend oeuvre. Niemand wist een bosje asperges zo indringend te portretteren als hij. Een meester van het stilleven, veel zeggend woord, het stilgezet te lijkt te leven, bijna te pakken, bijna te eten, maar uiteindelijk helemaal niet te pakken, laat staan te eten. Op deze paradox van afwezig heid en aanwezigheid varieert Hans Faverey eindeloos, wanneer ik ook even voor uitlegger mag spelen, met termen als 'ingevro ren' en 'windstilte' waarin het ge heim zich steevast nét niet laat uitdrukken. Hij is duidelijk in de ban van de schilder, misschien de grootste Zeeuw aller tijden, die de essentie van de dingen wist te vangen: Niet anders kunnende gel digheid,/ in koudvuur bewaard. Koudvuur, dat is het wegrotten van weefsel, maar juist door dit procedé ogen 'kruisbes, fram boos, romigste asperges' zo fris. Zoiets. Jaloezieën/ tegen het wit, begon Faverey zijn reeks. Zo komen zijn teksten inderdaad over, strepen tussen witregels. Maar dat eerste woord verwijst, volgens mij, ook naar de meervoudige jaloezie die hij voelt jegens de schilder. De dichter stuit snel op de grenzen van de taal, de woorden zitten hem in de weg. Met veel wederke rige werkwoorden en andere cir kelconstructies probeert hij zich daaraan te ontworstelen. Hij om schrijft Coortes stillevens als 'het in zijn nu verblijvend hier'. Maar komt zo'n op het eerste gehoor imponerende formule niet neer op het in ingewikkelde houding in trappen van een open deur? Coorte is en blijft een gewel dige schilder. Maar over de waarde van Favereys dichterschap moeten we eens goed nadenken. Door in honderd toonaarden te herhalen hoe machteloos je je voelt, word je nog geen machtige dichter. maandag 2 maart 2020 GO Wekelijkse rubriek met boeken over Zeeland en boeken van Zeeuwse schrijvers Nieuw licht op Bellamy Jan van Damme Hij die zijn vaderland, zijn vrijheid recht bemind; In hen zijn hoogsten vreugd, zijn' waren wellust vind; wiens ziel geen eigenhaat - maar ware grootheid voed; die 's burgers hart versterkt, wanneer een dwinge land woed, die, wen 't de nood vereist, de wreedste dood be spot, deze is de ware held - deze is een patriot! Schaduwbeeld van dichter Jacobus Bel lamy. Portret Jacobus Bellamy door Antoine Jan van Mansvelt. foto muzeeum vlissingen Loe Schout: Jacobus Bellamy alias Zelandus, dichter en patriot in opstandige tijden (1757 1786) - Uitgeverij Den Boer De Ruiter, 168 pagina's, 19,50 euro. Presentatie zaterdag 7 maart om 15.00 uur in boekhandel 't Spui in Vlissingen. Loe Schout. foto uitgeverij den boer de ruiter Zeg nu, of gij mij bemind?/ 't Meisje zuchtte maar, in 't einde, zei zij stamelende... Ja! 'k Ving, al kussend, 't lieve woordje/ Van haar purperen lipjes af. En mijn meisje drukte 't zegel/ Van heur liefde op mijnen mond! Mario Molegraaf

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2020 | | pagina 21