We horen
het gekabbel
van beekjes
en we ruiken
lavendel
waar we die ochtend zijn begonnen.
„Jullie vinden maar weinig bergdorpen
die zo levendig zijn als dit dorp'', zegt
Filippo die avond. We zitten in een bomvol
plaatselijk restaurant, in een dorp dat
slechts zestien inwoners telt. Hij vertelt
over tijden dat alle luiken van de huizen
dicht waren en in dit gebied amper drie
families per dorp woonden. Gebrek aan
werk was het grootste probleem. Toen in
1990 de leegloop zijn hoogtepunt bereikte,
probeerden de overgebleven bewoners het
tij te keren door boerderijvakanties op te
zetten. De wandelingen met schapen zijn
daar nu bijgekomen. Filippo wil de tocht
drie maal per maand maken, met groepen
van maximaal twaalf personen.
Op dag twee wandelen we achttien kilo
meter richting de oude herdershutten van
Giovarello, iets voorbij het dorpje Com-
pione. ,,De route staat niet op een kaart, dus
blijf bij de kudde'', waarschuwt Giancarlo.
De eerste schapen klauteren alweer naar
boven, zigzaggend tussen naaldbomen, dan
weer lopend over heide en rotsen. Rondom
blinken besneeuwde bergtoppen in de zon.
Af en toe horen we het gekabbel van kraak
heldere beekjes en we ruiken lavendel.
We sjokken met tent en slaapzak op de
rug van 660 naar 1560 meter hoogte. Dan
horen we ineens de honden janken. Een
jong schaap schuift een paar meter de hel
ling af. Giancarlo springt behendig over een
sloot en houdt met zijn grote lijf het beestje
nog net tegen.
Om 5 uur 's middags zit de wandeling
erop. Het geblaf en geklingel valt even stil.
Filippo haalt bakjes ravioli gevuld met wild
zwijn uit zijn rugzak die Barbara voor ons
heeft klaargemaakt en steekt de gaspitten
aan. Na de maaltijd zetten we de tentjes op.
We vallen in een diepe slaap, terwijl Gian-
carlo en de honden over ons waken.
Om 6 uur 's ochtends zijn de schapen al
niet meer te houden. De tenten en gaspit
ten gaan in de rugzak en we drinken snel
onze espresso's op. Klaar voor de laatste
wandeldag, die begint tussen hoge strui
ken, bloemen, heide en gras. Het krioelt
hier van de vogels en vlinders.
,,Omdat onze schapen rondtrekken, ver
spreiden hun keutels met daarin zaden zich
over de weiden, net als de zaden die in hun
vacht zijn beland. Daar bloeit het landschap
letterlijk van op'', zegt Filippo. Bij de afda
ling op de laatste dag hebben we het ritme
van de schapen, hollen en stilstaan, te pak
ken.
Raken we achterop, dan weten we ook
dat we ze even later weer zullen inhalen.
Mist komt op vanuit de bergen en filtert het
zonlicht bij het naderen van het dal. Dich
terbij de bewoonde wereld ruiken we de
geur van een barbecue. Bij het passeren van
de borden van Apella zwaait een kind naar
ons vanaf een schommel voor ze de lucht in
zwiept.
Giancarlo wijst grijnzend met zijn stok
naar het dal, waar kastanjebomen naast
olijfbomen staan. ,,Niet gek toch: mijn da
gelijkse uitzicht.'' Hij kijkt verbaasd als we
hem voor vertrek nog een goede werkweek
toewensen: ,,Welk werk?''
42
Reizen