Als mijn moeder belt, weet ik dat er iets aan de hand is Richting de Gerard Dou steken we door over de Albert Cuyp-markt. Mijn moeder blijft staan bij een kraam met schoenen. Ze heeft een schoenentic. Misschien heeft ze die overgehouden aan al die jaren dat ze als jonge vrouw in schoenwinkels werkte. Of misschien was het wel de reden om er te gaan werken. Bij De Lange op het Konings plein, bij Borsjé op de Haarlemmerdijk, bij Bakker op de Middenweg. Op de markt kan ze geen kraam met schoenen voorbijlopen. Waar anderen het Pieterpad lopen, loopt zij Amsterdamse markten af: de Ten Kate- markt, de Dappermarkt en de Albert Cuyp. En ze koopt, en ze koopt en ze koopt. Alle schoenenverkopers kennen haar. Ze schui ven dozen wat beter in het zicht, wijzen haar op fraaie exemplaren, maar haar hoef je niets aan te prijzen. Ze weet of de pumps, instappers of laarzen goed zijn gemaakt. Hoewel ze zich laatst had vergist. Toen ze thuiskwam met een paar laarzen, bleek ze twee linker exemplaren te hebben meege kregen van de marktkoopman. Ze was met een weer teruggelopen. Rijk zullen ze niet van haar worden. Meer dan vijf euro per paar geeft ze nooit uit en ze glundert als ze haar trofeeën laat zien. 'Moet je nou kijken hoe mooi gemaakt.' Thuis heeft ze kasten vol. In de gang en in haar slaapkamer staan ze in rijen langs de plint. Als ze op ieder paar een dag ging lopen, zou ze jaren onder weg zijn. De Imelda Marcos van de Rivie renbuurt. Altijd als in mijn telefoonscherm de naam van mijn moeder oplicht, weet ik dat er iets aan de hand is. Ze belt nooit. Soms is het omdat een van de poezen een vogeltje mee naar binnen heeft genomen. 'En het leeft nog.' Of omdat plotseling de gang van het complex waar ze woont wordt geschilderd. 'Die ouwe gang was nog prima.' Nu klinkt er een breekbaar stemmetje. Haar fiets is gestolen. 'Wie doet nou zoiets?' 'Een fietsendief.' Ik ga meteen een andere met haar kopen. En kom - doe eens gek - we doen er meteen nieuwe fietstassen bij. Dat is handig als ze bij de D een hart voor de katten haalt. Ze is als een kind zo blij. Ik zeg haar dat ze er verstandig aan doet om de nieuwe aanwinst in de garage onder haar appartementencomplex te zetten. Maar ik besef dat dit weinig kans van slagen heeft. Die is alleen bereikbaar via een lift en ze weet niet hoe die werkt. Op een ochtend ga ik extra vroeg naar de kookboekwinkel omdat ik daar een zending te beoordelen wijnen verwacht. Ik fiets door een ontwakende Pijp. Het gekletter van de Albert Cuyp-markt in opbouw. Op het Gerard Douplein legen de schoon makers van buurtrestaurants Petit Caron en Brut de Mer simultaan hun emmers in de goot. Een vrachtwagen van horecagroot- handel De Kweker staat op de knippers. Aan een tafeltje voor eetgelegenheid De Wasserette zit een toerist die zijn bed al uit is aan een koffie. Het kan overigens ook zijn dat-ie er nog in moet. En op de hoge drempel van de winkel zit mijn moeder. Met bibberende handen. Maar nu zie ik ook een bibberend kinnetje. Toen we kinderen waren zeiden mijn broer en ik dat mama 'sikkiebeef' had. We wisten dan dat ze ergens ontdaan over was. Een handdoek die van het wasrek was afgewaaid en in de binnentuin terecht was gekomen. De melk die was overgekookt. De lapjeskat die raar vanuit haar keel begon te mauwen, omdat ze weer eens moest jon gen. Nu staan op de stoep voor de winkel haar nieuwe en haar oude fiets. 'Hij stond weer gewoon op slot', zegt ze. 'Hoe doen ze dat?' 'Gewoon door hem niet te stelen.' Op de hoek van het Sarphatipark wijst ze het rek aan waar ze haar gestolen fiets in heeft teruggevonden. Ze weigert te geloven dat ze vergeten was dat ze hem daar een paar weken eerder zelf had gezet. 'Ik weet toch wel waar ik mijn fiets ach terlaat.' In de winkel drink ik een kop koffie met haar. Niet veel later rijden mijn moeder en ik door de Van Woustraat naar haar huis. Zij op het gestolen exemplaar ('Die zit toch het lekkerst') en ik op de nieuwe. Het is lang geleden dat we zo met elkaar hebben gefietst. 28 Boven: 31 augustus 2019, mijn moeder kijkt toe op de trouwdag van mijn dochter. Onder: Mijn vader, gefotografeerd in 2014.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2020 | | pagina 116