27 Vandaag is ze niet vergeten dat ze een afspraak bij de huisarts heeft. Ze is komen lopen. Een lang oranje vest en rode Adidas- gympen waar ze veertig jaar geleden nog op jogde in het Amsterdamse Bos kondigen haar komst aan. Voor dergelijke schoenen wordt in vintagewinkels inmiddels een klein vermogen betaald. De jonge arts meet haar bloeddruk (uit stekend) en stelt geroutineerd wat vragen. Aan de vergeetachtigheid is niet veel te doen. 'Vanaf een jaar of zestig vind je bij hersenonderzoek altijd wel wat', zo diag nosticeert hij. 'En dan gaat u zich alleen maar ongerust maken. Hoe voelt u zich ver der?' 'Uitstekend, dokter. Ik houd van lopen en fietsen. Elke dag. En weet u wat het is, dok ter: (ik ken het antwoord al: 'ik word nooit moe') ik word nooit moe.' Ze heeft haar zwarte tas met de opdruk Gemeente Amsterdam die ze overal mee naartoe sleept op schoot en kijkt tevreden als ze hem vertelt dat ze gisteren nog naar Uithoorn is gefietst. 'Op een elektrische fiets?' Verbaasd kijkt zij hem aan. Ze heeft er geen idee van dat die dingen bestaan. Ze doet haar tas open om een pepermuntje te pakken. 'Hoe vond u Uithoorn?' 'Niks aan. Daarom ben ik meteen maar weer teruggefietst.' We lopen terug door de wijk D e Pijp. In de Eerste Van der Helststraat staan we even stil bij het pand waar haar tante Emmie heeft gewoond, de zuster van haar moeder. Op de begane grond zit nu Cottoncake, een conceptstore. Het is niet de enige in De Pijp. Kledingrekken met weinig aan de hanger tjes. Een parfumlijn. Een vitrinekast met één muts. Vetplanten in glazen potjes. Een wit gesausde bakstenen muur. Een ap- pende verkoopster. Tante Emmie kan ik mij nog herinneren. Een verzorgde vrouw. Keurig gekapt. Gelakte nagels. Al haar hele leven met ome Arie, een tandtechnieker. Ik vraag me af hoe ze naar haar eigen zuster keek, die in alles het tegenovergestelde was. L.KSUKE ISTjüOEDEHEII ZATERDAG 15 FEBRUARI 2020 Halverwege de jaren 60, op camping De Molshoop in Hilversum. Rechts mijn moeder, daar naast zit ik. Links op de hoek mijn vader, nog zonder baard. De Albert Cuyp- markt in de jaren 60. Auto verkeer was er toen nog toegestaan. Van bovenaf 1967. Eerste Jacob van Campenstraat. Halverwege, op nummer 52, Automobiel bedrijf Van Leeuwen, waar we boven woonden.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2020 | | pagina 115