h
■~d<
2
ÏÏZ!^+£iE2??
7s dat mi/n moeder? Wat
een moed en wat een furie!'
M
Zr-2
t «A. -
\u-
Tulpenbollen
Halt!
Hou op, hou op
over die oorlog!
Gitzwarte handel
DE BRIEF VAN HENK SLIJP
6
r*>a
~b^
f
"u'a Wet pan m~,000 met een
*v
'Ik heb twaalf
boterhammen
met spek
gegeten. Toen die
op waren had ik
nóghonger'
die hem zei
}t hij net 15 j
h'ï gecontrc
'tsland zou n
1 fiets gedaai
1 hem
een lif
'Pgeladen
er
JPÖ&-
vu£ W
'^U
^c
?Z**.
■WM^
f et mijn vriendje Jan van den Brink,
onze vaders, een oude bakfiets en
twee gammele fietsen zijn wij in
oktober 1944 van Soest naar Dedemsvaart
gegaan. In ongeveer tweeënhalve dag reden
we via Amersfoort, Harderwijk, Elburg,
toen langs de Dedemsvaart naar Dedems
vaart waar Van den Brink familie had.
Uitgehongerd kwamen we daar aan. Ik
heb twaalf boterhammen met spek gekre
gen en toen die op waren had ik nóg hon
ger. Voor mij werd ook een adresje gezocht.
Dat werd een prachtige boerderij aan het
kanaal. Recht tegenover het gemeentehuis.
Ik meen ongeveer 25 koeien en 30 hectare
bouwland. Met zeven personen was het
hard werken om alles altijd op tijd klaar te
hebben.
Kennelijk deed ik goed mijn best want half
december vroeg boer Boelens of ik niet
eens naar huis wilde. Natuurlijk wilde ik
dat. Met mijn fiets met een tuinslang als
band eronder vertrok ik met tien kilo aard
appels, een stuk spek en een stuk rogge
brood. In het pikkedonker, helemaal alleen
via Balkbrug naar die prachtige watertoren
De Lichtmis. Ongeveer 25 verschrikkelijke
kilometers, gure natte wind tegen. Vervol
gens 90 graden naar links richting Zwolle,
nog ongeveer 25 kilometer verder. Over de
brug in Wezep was ik zo moe en had ik het
zo koud dat ik niet meer verder kon. Ik heb
een tijdje bij een boer kunnen rusten.
Uitgeput was ik tegen de avond al, voorbij
Amersfoort in Birkhoven. Daar stond bij
kippenfarm Kings Home de schildwacht te
smoezen met een jongedame. Gelukkig kon
ik gewoon door. Bij busgarage Tensen was
een soort park met landhuis waar ook een
schildwacht stond. Het was een heel jonge
soldaat. Hij gelastte me alle spullen af te ge
ven. Ik jammerde 'mein Eltern haben nichts
zu essen und heute is mein Geburtstag'.
Het mocht niet baten. Uitgeput en hui-
lend ben ik de laatste halve kilometer naar
ons huis aan de Gallenkamp Pelsweg ge
strompeld. Toen ik wat tot rust gekomen
was, een kopje surrogaatthee had gedron
ken, stond mijn moeder op. Zij was een
lieve vrouw die vanaf mijn geboorte een
open trombosewond had aan haar enkel en
dus moeilijk
kon lopen. Ze
trok haar jas
aan en sleurde
me - hoe moe
ik ook was -
mee naar die
schildwacht. Ik
werd steeds
banger. Is dat
mijn moeder?
Wat een moed
en wat een fu
rie! De soldaat haalde zijn geweer van zijn
schouder en wist niet echt wat te doen. Ge
lukkig kwam de Duitse wachtcommandant
naar buiten. Hij herkende mij en gelastte de
schildwacht de spullen terug te geven.
Ik leek kennelijk op zijn zoontje in Duits
land dat hij al heel lang niet meer had ge
zien. Misschien was dit onze redding. Met
een andere soldaat begeleidden ze mijn
moeder die ook uitgeput was, naar ons huis.
Toen mijn vader de zware soldatenlaarzen
op ons grindpad hoorde, schrok hij zich een
ongeluk. De soldaten vertrokken na beleefd
gegroet te hebben, ons helemaal verbijsterd
achterlatend. Zo waren de Duitsers dus ook!
Na twee dagen kwam de commandant
nóg een keer langs. Hij had voor mij een on
gelooflijk cadeau; een fietswiel met een
echte band! Helaas hebben we deze fantas
tische man nooit meer gezien. Hij werd
overgeplaatst.
Na twee beroertes heb ik me dit met veel
moeite kunnen herinneren en opschrijven.
- Henk Slijp (90), Rotterdam
9
Klanten legden mijn moeder in haar bloe
menwinkel uit hoe je tulpenbollen lekker
klaar kon maken: je snijdt de bol als een ui
in kleine stukjes, doet dat in een steelpan
netje na de bodem van het pannetje zo
spaarzaam mogelijk te hebben ingevet met
een vork die omwikkeld was met een lapje
met vet, olie, lijnolie of wat dan ook. Als
het maar het aanbranden verhinderde. Als
je heel gelukkig was en over suikerbieten-
pulp beschikte om er overheen te doen, ja,
dan was het haast een feestmaaltijd. Als er
tegen kerstmis een konijn te koop was dan
werd er gevraagd: 'miauwde die nog?' Ge
jatte, geslachte katten werden ontdaan van
de pootjes en kop om niet het verschil met
een konijn te kunnen zien, maar er werd
opgetogen over gesproken: zó lekker was
het.
- Wim Bouman, Rotterdam
Het was ijzig koud en ik was achterop de
fiets verstijfd, snel doorlopen dus. Halver
wege de brug kwam een Duitse schild
wacht achter een pilaar vandaan. 'Halt!'
Hij zag mij schrikken en haastte te verdui
delijken dat hij 'Kalt!' had geroepen. De
beste man stond op de brug te vernikkelen
van de kou. In tegenstelling tot eerdere
momenten gunde ik hem dat niet.
- Leen de Wit
Ik kan heel die rotoorlog nog helemaal na
vertellen. Ik herinner me alles nog. Dus
ook de Hongerwinter. Om aan eten te ko
men moesten we gaan bedelen bij de boe
ren. Ik liep met m'n moeder met een fiets
zonder banden en een half mud kolen in
het frame naar de veerpont van 's-Graven-
deel. Soms had je na uren bedelen één bo
terham en twee aardappeltjes opgehaald.
Verder was er niks te eten dan bietenpulp.
Van de bieten werd eerst stroop gekookt
en daarna werden er koeken gebakken van
de pulp. Eten wordt er nu bij mij thuis
nooit weggegooid. Hou op, hou op over
die oorlog. Het heeft mij vijfjaren van
mijn jeugd gekost. Ik kan er nu nog bijna
niet over praten zonder tranen in de ogen.
- Jeanne Roeland, Dordrecht
Wanneer je als kind van 7 jaar hebt mee
gemaakt hoe honger voelt, dan vergeet je
dat je hele leven niet. Als jongste in het ge
zin met toen een broer van 16 en zussen
van 17 en 15 jaar was het voor mijn ouders
een zware tijd. Van alles werd gedaan om
aan voedsel te komen. Mijn vader kwam
een keer thuis en zei tegen mijn moeder:
ZATERDAG 8 FEBRUARI 2020 GO
L. j
-34-